Namibië

Voorwoord

Namibië: een land bijna 20 keer zo groot als Nederland en slechts een kleine 1,8 miljoen inwoners. Dat moet wel een erg leeg land zijn. We hadden al regelmatig de gedachte geopperd om het Afrikaanse continent te bezoeken maar hadden nog nooit een goede invulling hiervoor bedacht. Een groepsreis is niet een vorm waarin we ons kunnen vinden en verder hoorden we alleen verhalen over dure lodges en safari's. Totdat we op een reismarkt van Wereldcontact in contact kwamen met mensen die op eigen gelegenheid een reis naar Namibië hadden gemaakt en een hoop vooroordelen konden wegnemen.
Voor het bepalen van de route hebben we veel gehad aan het reisverslag van Jan en Ada Rosman. Ook de tip om te vertrekken vanuit Kaapstad kwam van Jan en Ada maar was bovendien ook noodzakelijk omdat de vluchten naar Windhoek al vol waren geboekt.
Al met al is deze reis ons zeer goed bevallen. De vrije manier van reizen, het karakteristieke landschap en de bijzondere mensen hebben ervoor gezorgd dat Namibië veel indruk op ons heeft gemaakt.

Woensdag 3 oktober

Deze keer hoeven we niet voor dag en dauw op te staan. Ons vliegtuig vertrekt pas om 17:00 u. vanaf Schiphol dus hebben we de hele ochtend nog om het huis netjes achter te laten. We zijn deze keer ook weer wat meer gespannen om weg te gaan. Elke vakantie levert wel een bepaalde mate van stress op, maar de terroristische aanslagen in Amerika, nu 3 weken geleden, hebben ervoor gezorgd dat we toch weer wat twijfels hebben gekregen over de veiligheid van het vliegen. Daar komt bij dat de familie het niet zo'n prettig idee vindt dat we met z'n tweëen naar het 'gevaarlijke Afrika' gaan. Bianca haar ouders staan er dan ook op dat ze ons naar Schiphol brengen.

De vlucht naar Londen verloopt voorspoedig. Je bent amper opgestegen of het vliegtuig zet alweer de landing in. Heathrow Airport is nog even deprimerend als altijd. Na 4 uur wachten kunnen we eindelijk in het vliegtuig van South African Aiways stappen dat ons naar Kaapstad zal brengen. Naast mij in het vliegtuig zit een oude vrouw van rond de 80. Ze woont in Kaapstad en heeft al heel wat van de wereld gezien. Het onderwerp van gesprek komt op apartheid in Zuid Afrika. Ze zegt dat ze altijd een grote hekel heeft gehad aan het apartheidsregime in Zuid Afrika en dat ze grote bewondering heeft voor Nelson Mandela. Toch vertelt ze me een paar keer dat er veel is veranderd in Zuid Afrika en doelt daarbij vooral op het feit dat steeds meer functies door zwarte mensen vervuld worden. De zwarte bevolking blijkt een voorkeursbehandeling te krijgen bij sollicitaties. Het vliegtuig personeel dat we zien is bijvoorbeeld allemaal zwart terwijl dit een aantal jaar geleden nog uitsluitend door blanken werd ingevuld. Een gevolg hiervan is dat veel blanke Zuid Afrikanen het land verlaten om ergens anders een carrière op te bouwen. Zo ook haar kinderen: 'They are doing so well in England' herhaalt ze steeds. Van de ene kant is de afschaffing van de apartheid dus een goede zaak maar aan de andere kant lijkt het effect dus te zijn dat dit tot een uitstroom van goed opgeleiden leidt wat weer ten koste gaat van het ontwikkelingsniveau van het land. En dat laatste is wel degelijk van belang omdat er nog steeds grote tegenstellingen zijn tussen de rijke en de arme bevolkingsgroepen.

Op den duur begint het me te vervelen want haar stem komt maar nauwelijks boven het geluid van het vliegtuig uit en ik moet me telkens flink inspannen om logische zinnen samen te stellen van de paar woorden die ik kan oppikken. Gelukkig begint de 'hoofdfilm' van deze vlucht zodat ik ongestraft mijn koptelefoon kan opzetten en de volgende 2 uur naar het scherm kan kijken.

Donderdag 4 oktober

Tegen half tien 's ochtends komen we na een vlucht van 11 uur aan op het vliegveld waar een taxibusje klaarstaat om ons naar de 'Breakwater Lodge' te brengen aan het Waterfront.

We willen de rest van de dag nog optimaal benutten en zoeken uit hoe we het beste op de Tafelberg kunnen komen. Helaas, de berg is gesloten in verband met slecht weer. Dan maar op zoek naar een boot die ons naar Robben Island kan brengen. Alweer mis! De excursies naar Robben Island zijn tot en met morgen volgeboekt en er is maar één maatschappij die deze excursie verzorgt.

Crisisberaad! We willen ook graag nog naar de plaats Hermanus om walvissen te bekijken. Deze walvissen schijn je hier vanaf de kust goed te kunnen zien. Tijdens vorige vakanties in gebieden waar normaal gesproken ook walvissen langs zwemmen waren we meestal net tijdens de verkeerde periode aanwezig waardoor we letterlijk en figuurlijk naast de boot visten. We willen deze kans benutten om ze nu wel eens te zien.

We hebben onze huurauto echter pas overmorgen tot onze beschikking waardoor we nu aangewezen zouden zijn op een dagtour via de toeristen informatie. Dit vinden we eigenlijk wat te duur en we besluiten AVIS te bellen om te kijken of we de huurauto een dag eerder kunnen krijgen. Vanaf dat moment verandert onze hotelkamer in een soort commandocentrum. Op het bed liggen allemaal folders en de kaart van Kaapstad en omgeving. Ik bel ondertussen met AVIS terwijl ik zo goed mogelijk de verschillende opties met Bianca probeer te overleggen. Het huurcontract van de auto die we al in Nederland hadden geregeld met een dag verlengen blijkt erg duur te zijn omdat we dit nu vanuit Zuid Afrika regelen. Vanuit Nederland (overseas) blijkt dit veel goedkoper te kunnen(?). Dan maar de goedkoopste auto als een afzonderlijke dag huren. Dat kan en is betaalbaar maar hiervoor geldt een beperkt aantal kilometers. We zijn van plan meer kilometers te gaan rijden maar ongelimiteerde kilometers is geen optie bij deze leasetermijn. We worden nog een paar keer teruggebeld maar uiteindelijk staat om 16:30 u. een nieuwe VW Golf voor de deur van het hotel. Deze gebruiken we morgen om naar Hermanus te gaan en aan het eind van de dag zal deze worden omgeruild voor onze gereserveerde auto.

Vrijdag 5 oktober

We staan om 7 uur op en genieten van het ontbijt in het hotel. De Breakwater Lodge is een voormalige gevangenis. Ook onze kamer was in het verleden een gevangeniscel. Daarnaast is er een universiteit gehuisvest in het complex.

Om 8:30 vertrekken we naar Hermanus. Een groot gedeelte van de heenreis gaat langs de kust waardoor we een mooi uitzicht hebben over de Oceaan.

In Hermanus draait alles om de walvissen. Volgens de folders komen ze soms tot 10 meter vanaf de wal. Hermanus is door het World Wildlife Fund uitgeroepen tot 1 van de 12 belangrijkste 'Whale viewing locations' van de wereld. Mocht je geen zin hebben om steeds naar het water te turen op zoek naar een walvis, dan kun je ook gewoon de whale-watcher in de gaten houden. Hij blaast op een toeter als er een walvis is gesignaleerd. Als we Hermanus binnenrijden is het een drukte van belang. We hebben de auto nog maar net geparkeerd of we horen de toeter al. Er liggen inderdaad 2 walvissen in de oude haven van Hermanus. We rennen naar de rotsen beneden bij het water en hebben zo prachtig zicht op deze twee gigantische vissen. Ze liggen ongeveer 50 meter van ons verwijderd.

Na ongeveer een half uur trekken ze zich weer wat terug richting de zee maar blijven toch nog lange tijd in de baai rondzwemmen. Voldaan lopen we weer omhoog naar het centrum en bezoeken de kraampjes die daar staan uitgestald. Bianca wil graag een houten giraffe als souvenir en na wat onderhandelen lukt het ons om er een op de kop te tikken voor een gunstige prijs (R75). Op een terrasje eten we allebei een stokbroodje terwijl we luisteren naar het gezang van een paar zwarte jongetjes die op deze manier wat geld proberen te verdienen. Hun reportoire varieert van echte afrikaanse zang (en dans) tot het zingen van kerstliedjes.

Op de terugweg naar Kaapstad besluiten we om via Stellenbosch te rijden. Het weer is weer iets minder geworden en we achten de kans groot dat de Tafelberg ook vandaag weer is afgesloten.

De wegen waarover we tot nu toe hebben gereden zijn erg goed. De meeste grote wegen zijn 2-baans wegen met aan beide kanten een redelijke vluchtstrook. Het blijkt gebruikelijk te zijn om deze vluchtstrook te gebruiken als je ziet dat iemand je wil inhalen. Je achterligger kan je dan netjes rechts inhalen en in de meeste gevallen wordt deze hoffelijkheid beloont met een seintje met de alarmlichten. Het is alleen wel uitkijken geblazen want de vluchtstrook wordt ook gebruikt door de zwarte bevolking die langs de weg loopt. Ook staat er veelvuldig een auto stil op de vluchtstrook.

In Stellenbosch gaan we naar 'Oom Samie se winkel'. Bianca had op de televisie eens gezien dat deze winkel bestond. Het is een klein, krap winkeltje waar werkelijk van alles te koop is. Bianca koopt er een plumeau van echte struisvogelveren (zoals ik al zei, er is van alles te koop..) en een emaille mok met de naam van de winkel erop.

Na het bezoek aan de winkel gaan we meteen door naar Kaapstad want we moeten om 16:30 u. onze auto omwisselen. We zijn nog ruim op tijd...totdat we verkeerd rijden. Op de een of andere manier nemen we een verkeerde afslag waardoor we al vrij snel in een buitenwijk terecht komen aan de verkeerde kant van Kaapstad. We scheuren met onze Golf door de straten op zoek naar plaats- en wijknamen en/of wegnummers die ons wat houvast kunnen geven. We hebben 2 kaarten bij ons maar geen van beide is uitgebreid genoeg om aan te geven waar we ons bevinden. Uiteindelijk lukt het ons vlak voor 17:00 u. om de AVIS vestiging te vinden. Als we met onze nieuwe auto wegrijden horen we een rauw geluid alsof de uitlaat lek is. We twijfelen nog een beetje (we waren al zo laat bij AVIS) en rijden dus eerst maar door. Bij het hotel besluiten we toch maar naar AVIS te bellen. We moeten immers nogal wat kilometers afleggen in Namibië en we willen daar liever geen problemen. Na een aantal telefoontjes wordt alles keurig opgelost. We krijgen een andere auto en even later wordt deze al bij het hotel afgeleverd. Het is uiteraard stom dat we die eerste auto meekregen terwijl de uitlaat stuk is maar we vinden de manier hoe het is opgelost erg netjes.

's Avonds gaan we nog even naar het winkelcentrum omdat het blijk dat geen enkele van de verloopstekkers die we bij ons hebben geschikt is om een Nederlandse stekker in een Zuid Afrikaans stopcontact te krijgen. Vreemd dat hier nog nooit een wereldwijde standaard voor is afgesproken.

Zaterdag 6 oktober

We staan vroeg op want we hebben een drukke dag voor de boeg. We willen naar Kaap de Goede Hoop en daarna naar het noorden naar het Citrusdal.

De westelijke weg naar Kaap de Goede Hoop blijkt afgesloten te zijn. We moeten dus een stukje omrijden en komen langs de plaatsen Muizenberg, Fishhoek en Simon's Town. Bij deze laatste plaats gaan we nog even uit de auto om drie(!) walvissen te zien die langs de kust zwemmen. Uiteindelijk komen we aan bij het 'Cape of Good Hoop Nature Reserve'. Een kilometer voor de ingang van het park treffen we een goep bavianen op de weg. Ze trekken zich niets aan van de auto's zodat we, nadat we de foto's hebben gnomen, zigzaggend onze weg vervolgen.

Het park is mooier dan we hadden verwacht. De begroeiing is laag zodat je mooi uitzicht hebt over het landschap. Als eerste gaan we naar Kaap de Goede Hoop. Dit punt zal waarschijnlijk we een Nederlandse historische achtergrond hebben maar we moeten bekennen dat we beiden niet weten wat er zo speciaal is aan Cape of Good Hope. Onderweg hier naar toe zien we nog twee struisvogels.

Het volgende punt is Cape Point. Hier ligt de scheidingslijn tussen de Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan. We eten hier een broodje en gaan dan weer terug. Onderweg moeten we stoppen voor een schildpad. Deze is net bezig de weg over te steken als wij er langs komen. Terwijl we een foto nemen komt er een busje aan met een gids en twee passagiers. De gids pakt het beestje op en verteld ons nog wat details over de schildpadden. Later komen we nog veel meer van deze schildpadden tegen. Ook komen we onderweg nog een bonte bok tegen. Deze laat zich rustig door ons fotograferen.

We worden wel verwend deze ochtend: walvissen, struisvogels, bavianen en een bonte bok, terwijl we eigenlijk hadden verwacht alleen een foto te kunnen nemen van het bordje 'Kaap de Goede Hoop'. Bij de uitgang van het park staan handelaren Zuid-Afrikaanse souvenirs te verkopen. We gaan even kijken en kopen een klein houten schaaltje.

Vlak voor Simon's Town, in het plaatsje Boulders, zien we op een bordje 'Pinguin Viewing' staan. Op de heenweg naar Cape Point hadden we dit niet gezien en we besluiten om er een kijkje te nemen. Het blijken African Pinguins te zijn en een boardwalk geeft een goed zicht op het strand waar een kolonie pinguins leven. Volgens de folder die we bij de ingang ontvangen (entree R10,- p.p.) gaat het om een kolonie van ongeveer 3000 stuks.

Het is inmiddels 13:00 u. geweest en we moeten opschieten willen we nog op tijd in Citrusdal zijn. Het valt gelukkig mee. Rond Kaapstad moeten we onze route ongewild nog een paar keer aanpassen maar uiteindelijk komen we op de N7 richting het noorden. We hadden een saaie weg met veel oponthoud verwacht maar het tegendeel blijkt waar. De snelweg waar we met 120 km/h overheen scheuren gaat door een prachtig heuvelachtig landschap. Er is weinig verkeer op de weg zodat we goed van de ongeving kunnen genieten. 16 km vanaf Citrusdal ligt The Baths. De bedoeling was om hier te kamperen maar bij de poort aangekomen blijkt alles 'fully booked'. Dan maar terug naar de camping die we in Citrusdal hebben gezien. Hier blijkt, ondanks 25 campers van een ANWB tourtocht, nog voldoende plek te zijn. Bij de plaatselijke benzinepomp gooi ik de tank van de benzinebrander vol met wat loodvrije benzine. Na het eten duiken we de auto in om wat te lezen en het dagboek bij te werken. Het is namelijk wat gaan waaien en is erg koud geworden. Om 20:30 u. duiken we de tent is.

Zondag 7 oktober

Vannacht niet zo goed geslapen. Het was koud in de tent en sowieso is het de eerste nacht in een tent altijd weer even wennen. We praten nog even met een echtpaar van de ANWB touring rit. Zij doen een rondrit van 6 weken door het zuiden en westen van Zuid Afrika. Bianca geeft de vrouw nog een paar Nederlandse tijdschriften mee; die kunnen mooi rouleren onder de dames van de club.

Om 9:00 u. hebben we ontbeten en is de tent door de ochtendzon voldoende opgedroogd om te kunnen vertrekken. De eindbestemming van vandaag is Sprinkbok en we hopen onderweg nog een paar leuke plaatsjes te bezoeken. Langs de weg zien we veel citrusvelden en na een tijdje zien we ook een plekje waar ze sinaasappelen verkopen. We kopen een grote zak (25 sinaasappelen) voor 7 Rand (2 gulden).

Het eerste plaatsje is Clanwilliam. Hier bevindt zich een rooibos theefabriek. Aangezien Bianca zich de laatste tijd klemzuipt in de rooibos thee wil ze hier graag naartoe. Helaas is de fabriek gesloten (het is zondag). Wel is er een supermarkt (Spar) open zodat we nog wat boodschappen kunnen kopen. Een paar tientallen kilometers verder gaan we weer van de N7 af om bij het plaatsje Vredendal te komen. Hier zit de grootste wijn cooperatie van het westelijk halfrond. Maar helaas, ook hier blijkt alles gesloten te zijn. De weg naar het plaatsje toe was overigens best de moeite waard omdat we langs mooie wijnvelden kwamen.

Weer terug op de N7 rijden we stevig door tot Springbok waar we tegen 14:30 u. zijn. We overnachten op het Springbok Caravan Park. Het is een mooie rustige camping met slechts 2 andere gasten. 's Avonds tegen 19:00 u. arriveert er nog een safaribus vol nederlanders.

Maandag 8 oktober

Nadat we de spullen weer hebben ingepakt gaan we nog even Springbok in. We zijn een fles zonnebrandmiddel kwijtgeraakt en we willen voor de zekerheid de voorraad weer aanvullen. Ook moeten we de watervoorraad aanvullen. We lopen nog even bij het toeristenbureau binnen en vragen of ze de camping bij Sesriem (Sossusvlei) alvast willen laten reserveren. Deze blijkt 'fully booked'. We kijken elkaar verschrikt aan. Dit zou inhouden dat we ons hele reisschema overhoop moeten gooien. We vertellen haar dat we maar een kleine tent hebben en slechts met 2 personen zijn. Ze vraagt of we later misschien terug kunnen komen want ze kan het kantoor van Sesriem zelf niet te pakken krijgen.

We gaan daarom eerst maar even boodschappen doen. In de supermarkt kopen we 10 liter water en 2 klapstoeltjes. Gewoon lekker kunnen zitten is toch ook wel een primaire levensbehoefte te noemen. Aan het eind van de vakantie zien we ze wel weer kwijt te raken. Ze kosten ook maar R50,- per stuk.

Teruggekomen bij de toeristenbureau, die overigens is gehuisvest in een voormalige kerk, blijkt de dame achter de balie nog druk aan het telefoneren te zijn. Ze heeft gesproken met een zekere Ellis van de caming in Sesriem en volgens hem kunnen we er gewoon terecht. Voor mensen zoals ons met slechts 1 tent is er meestal wel plaats. Dat valt gelukkig dan nog mee. Toch een beetje geschrokken van het feit dat de camping rond deze tijd van het jaar een paar dagen van tevoren al volgeboekt is, laten we ook 2 nachten in Etosha vastleggen. Zo heeft het bezoek aan deze 'kerk' toch nog onze planning gered of zoals Bianca passend zei: 'Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad'.

Kortom, met een goed gevoel stappen we weer in de auto en rijden door naar de grens. Het is een echte ouderwetse grensovergang met eerst de Zuid Afrikaanse grenspost en daarna die van Namibië.

Elke beambte duwen we onze 'Letter of Authority' onder de neus maar niemand is er in geinteresseerd. Allemaal hebben ze hun eigen formulieren, eigen stempels en ook een eigen kamertje. Na 4 kamertjes en 2 keer een blik op de chaos in onze kofferbak mogen we Namibië in.

Het landschap is inmiddels veranderd in een dor woestijnachtig gebied. Na 100 km vanaf de grens verruilen we de geasfalteerde B1 voor de gravelweg C10. De weg valt ons reuze mee. Als je niet uitkijkt heb je zo weer 100 km/h op de teller. We houden het voorlopig maar op 80 km/h.

Het wordt inmiddels bloedheet in de auto. De laatste 2 dagen heben we geen wolkje meer aan de hemel gezien en de airco wille we zoveel mogelijk uitlaten. Van de ene kant om brandstof te besparen (een airco vreet brandstof) en aan de andere kant om ons lichaam toch maar aan de warmte te laten wennen (anders komen we de auto niet meer uit).

De laatste 10 km voor Ai-Ais moeten rustig worden gereden. De weg is erg kronkelig en het wegdek is wat minder geworden. Eenmaal aangekomen blijkt Ai-Ais een soort oase in de woestijn te zijn. We kunnen onze tent plaatsen op een grasveld in de schaduw van een palmboom. Na een uur arriveert ook de bus met Nederlanders die we gisteren ook al hadden ontmoet.

In de loop van de middag vind ik dat het hoognodig is om even af te koelen in het zwembad. Helaas kom ik er achter dat het zwembad wordt verwarmd door de warmwaterbron en het water daardoor een temperatuur heeft van ruim 30 graden celsius. Dan maar even afkoelen onder de douche.

's Avonds eten we rijst met een prutje uit blik (niet lekker). Na het eten maak ik nog een praatje met 2 Zuid Afrikanen die ook op de camping staan.

Dinsdag 9 oktober

We staan om 6:00 u. op. Ik spring gelijk in het zwembad maar het warme water is ook nu niet aangenaam. We pakken snel de spullen in en eten een broodje. Om 7:30 u. rijden we weg van Ai-Ais richting Hobas.

Het uitzicht op de Fish River Canyon vanaf het uitkijkpunt bij Hobas is mooi. Het schijnt de op 1 na grootste canyon ter wereld te zijn, na de Grand Canyon in Arizona. Het nadeel is dat de rotsen hier erg grauw zijn. Heel anders dan de foto's die ik van de Grand Canyon heb gezien. Ik vind de Fish River Canyon ook niet mooier dan de Kings Canyon in centraal Australie of de gorges in West Australië.

De rest van de dag bestaat voornamelijk uit autorijden. Het wild dat we onderweg spotten bestaat uit 2 dik-dik's een kudu, een groepje springbokken en een struisvogel met jongen. De omgeving is helaas weinig spectaculair maar de wegen zijn gelukkig goed. De snelheid is ongemerkt omhooggelopen tot 100 km/h.

In Helmeringshausen stoppen we even bij het hotel. Er is net een buslading Duitsers bezig met de lunch maar we kunnen een sandwich met wat drinken krijgen. Je kunt je hier eigenlijk in 3 talen duidelijk maken: in het engels, duits en zuid-afrikaans/nederlands. Ik vraag dan ook om 'een flesje drinken' en reken uiteindelijk 'fünf und dreizig' dollar af.

We rijden door tot Duwisib Castle. Dit kasteel van Hansheinrich von Wolf is in 1909 gebouwd. Alles voor dit kasteel is uit Duitsland overgekomen: de meubels, schilderijen maar zelfs ook de stenen waarmee het is gebouwd.

De camping heeft ruime plekken en als we arriveren zijn we de enige gasten. Er zit alleen een man op een boomstronk die de boel bewaakt. Dat is ook het enige dat hij hoeft te doen: aanwezig te zijn. Over geestdodend werk gesproken...

Er is geen electriciteit op de camping en we gaan dan ook maar vroeg op bed.

Woensdag 10 oktober

Vannacht zijn we wakker geworden van een beest dat bij de vuilnis zat te rommelen. Ook hoorden we iets bij de tent lopen. We dachten dat het een varken o.i.d. zou zijn maar de sporen die we vanochtend aantroffen waren van een hond die we later ook zagen lopen.
We hoeven vandaag maar een klein eindje te rijden naar Sesriem. De omgeving waar we doorheen rijden is werkelijk schitterend. We rijden over een rode weg door een landschap dat geel is van het hoge gras. Hier doorheen prikken de bergen en af en toe al enkele rode duinen. We stoppen regelmatig om eem foto te nemen maar we betwijfelen of we dit wel op een foto kunnen vastleggen. We bekennen tegenover elkaar dat we de eerste dagen wel wat twijfels hadden over de schoonheid van het Namibische landschap. Oke, het is ruim en desolaat maar ook erg grauw, doods en stoffig. Het landschap dat we nu zien maakt alles weer goed. Dat de weg wat minder is geworden (ik voel met net Jos Verstappen in de grindbak) namen we op de koop toe.
Onderweg zien we nog een grote groep springbokken. We zetten de auto vroegtijdig aan de kant zodat ze niet gelijk wegrennen en we een paar foto's kunnen maken.

In Sesriem aangekomen krijge we weer een 'fully booked' om de oren maar gelukkig hebben we de naam van de persoon die ons een plekje heeft toegezegd. Dat werkt en we krijgen een mooi plekje onder een boom met een prachtig uitzicht op de rode zandduinen.
We kopen ook gelijk een permit voor het park. Er gelden geen restricties zoals vermeld staat in onze reisgids. Daarin staat dat je alleen een permit voor 's ochtends vroeg, 's middags of voor de zonsondergang kan krijgen. We kunnen het park in en uit wanneer we willen. Misschien dat de restricties alleen gelden voor het hoogseizoen. De enige restrictie waar we nu nog mee te maken hebben is onze weerstand tegen de hitte. Het is erg warm geworden en we zitten als een stel zombies in de schaduw.
In de loop van de middag komt een stel uit New Zeeland vragen of we onze plek met hun willen delen. Aangezien de plek groot genoeg is en ze bovendien de helf van het camping geld betalen (N$70,-) gaan we akkoord. De meeste campsites hebben overigens grote plekken, bedoeld voor meerdere personen. Het is helemaal niet zo'n gek idee om als je met z'm tweeen reist samen met anderen een plek te delen. &Uberhaupt is het verstandig als je de echte outback van Namibië in trekt (4WD-tracks) om dit met meerdere auto's te doen in verband met pech.

Aan het eind van de middag gaan we naar Elim duin. Deze ligt dicht (5 km) bij de camping. Zelfs zo dichtbij dat we de afslag hier naartoe missen. Na 8 km op de verkeerde weg keren we om en zien dan toch de afslag. De Elim blijkt dezelfde duin te zijn als degene waar we vanaf onze plek op de camping op uit kijken. Ik banjer natuurlijk gelijk als een gek de duin op met Bianca pruttelend achter me aan. Klimmen is niet haar sterkste kant. Achter elke duinrichel verwacht ik een uitzicht op de hele woestijn te zien maar elke keer is het 'slechts' een volgende richel. We ploffen neer op het zand en genieten van het uitzicht: het goudgele dal met op de achtergrond bergen. Ook de rode zandduinen waar we nu midden in staan laten zich mooi zien met het zand dat over de randen stuift om vervolgens de geribbelde vlakken te vormen.

Tegen 18:30 u. rijden we weer de campsite op. De grote bus met nederlanders die we nu al een paar keer zijn tegengekomen is inmiddels ook op de Sesriem campsite gearriveerd. Als echte Nederlanders zijn ze erg 'aanwezig' (muziek aan, schreeuwen).
Om 21:00 u. gaan we naar bed. We moeten er de volgende dag weer vroeg uit.

Donderdag 11 oktober

Om 5 uur gaat het alarm van mijn horloge af. Nog even snel wat water koken voor koffie en thee zodat we om 5:30 u. voor de poort staan om het park binnen te gaan. Als de poort open gaat lijkt het wel een rally. De auto's voor ons zijn al snel uit het zicht verdwenen en onderweg worden we ook nog een paar keer ingehaald terwijl we zelf toch ook al 80 km/h rijden in het donker en in een gebied waar we later toch aardig wat struisvogels en springbokken langs de weg zien lopen. Bij duin 45 (45 km vanaf Sesriem) slaan we de weg af om deze, volgens de Bradt-reisgids 'photogenetic', duin te beklimmen. Er is echter al een buslading touristen voor ons wat de duin meteen weer stukken minder fotogeniek maakt. We lopen daarom snel de duin weer af en rijden door tot de parkeerplaats van waar je alleen met een 4WD verder kunt.
Met de hitte van gisteren nog in het achterhoofd hebben we besloten dat we naar de dichstbijzijnde vallei, de 'Hidden vlei', gaan. Deze is 2 km vanaf de parkeerplaats gelegen.
Na een paar kleine duinen komen we inderdaad op een plek dat je een vallei kunt noemen: een witte gebarsten ondergrond met wat struiken en dode bomen. Rondom zien we de rode duinen. Na wat foto's te hebben genomen beklimmen we de hoge duinrand aan de overkant van de vallei. Eenmaal boven aan de rand gekomen blijkt de werkelijke Hidden Vlei hierachter te liggen. Na een tijdje zien we een gemsbok in de vallei lopen. We besluiten langs de duin omlaag te lopen, de vallei in. Even later zien we de gemsbok weer liggen. Zo nonchalant mogelijk naderen we het beest totdat we op ongeveer 30 meter afstand van hem zijn. Vanaf hier kunnen we hem goed fotograferen zonder dat hij zich al te bedreigd voelt.
Om 9:30 u. vinden we het welletjes en rijden we rustig de 60 km lange weg terug naar de camping.

Terug op de camping eten we een broodje en gaan we wat kleren wassen. Verder zitten we rustig in de schaduw wat te lezen. In de Bradt staat een kaartje van de Sossusvlei en de andere valleien en ik zie dat we deze ochtend eigenlijk best een lang eind hebben gelopen. Sterker nog, volgens mij is de Sossusvlei niet veel verder lopen dat de Hidden vlei. Ik loop deze middag een paar keer naar de kampwinkel om mijn accu's van de videocamera op te laden en kom daardoor tot de conclusie dat ik best nog redelijk fit ben en minder last van de warmte heb dan gisteren. Kortom, ik vertel Bianca dat ik vanmiddag nog graag naar de Sossuvlei wil lopen. Ik heb het gevoel nog niet alles uit dit natuurpark te hebben gehaald en een wandeling naar de Sossusvlei moet daar verandering in brengen. Bianca is niet erg te spreken over mijn voorstel maar weet inmiddels wel een beetje hoe ik in elkaar zit en stemt uiteindelijk toe. Om 14:30 u. rijden we daarom weer het park in en 3 kwartier later beloof ik Bianca uiterlijk 2 uur later weer terug te komen bij de parkeerplaats. Ik verwacht dat de Sossusvlei een grote witte vlakte is met enkele dode bomen wat dan weer mooi afsteekt tegen de rode duinen. Echter, na drie kwartier lopen door het mulle zand constateer ik dat ik al midden in de Sossuvlei loop. In plaats van een grote witte vlakte zie ik echter allemaal struiken om me heen. Veel minder fotogeniek dan ik me had voorgesteld. Het ziet er niet naar uit dat het verderop in de vallei anders wordt en omdat ik niet te laat terug wil zijn besluit ik terug te lopen. Terwijl ik dit doe zie ik aan de zijkant van de vallei toch nog een vrij grote witte (gedroogde grond) vlakte van ongeveer een vierkante kilometer. Ik loop hierheen en krijg toch nog een beetje het uizicht waar ik op had gehoopt.
Om 17:00 u. ontmoet ik Bianca weer bij de parkeerplaats en rijden we vervolgens voor de laatste keer de 60 km terug naar de camping. De zon staat inmiddels al wat lager waardoor de duinen nog mooier hun rode kleur tonen.

Vrijdag 12 oktober

We staan om 6:00 uur op en een uur later verlaten we Sesriem. De eerste plaats waar we weer stoppen (na ongeveer 75 km) is Solitaire. In Nederland hebben we het gelijknamige boek van Ton van der Lee gelezen dat hij heeft geschreven nadat hij hier een tijdje heeft gewoond. Solitaire is eigenlijk niets meer dan een bezinepomp en een kerkje(!). Op initiatief van Ton van der Lee zijn er nog een paar kampeerplaatsen met bijbehorende voorzieningen gebouwd. Een van de hoofdpesonen uit het boek, Moose, treffen we achter de bar. Hij kent het boek en bevestigd dat alles wat in het boek geschreven staat, waar is. We krijgen van hem een papiertje met een handtekening erop wat we in het boek kunnen plakken.

We horen dat Ton van der Lee inmiddels bij de bosjesmannen schijn te wonen.

Na wat foto’s te hebben genomen vervolgen we onze weg naar Swakopmund. Vanaf Solitaire is het zo’n 200 km naar Walvis Bay en vervolgens nog 25 km naar Swakopmund. Hoewel de weg redelijk is, is de omgeving niet zo geweldig.

Aan het begin van de middag arriveren we in Swakopmund. Bij het touristenbureau laten we ons informeren over de overnachtingsmogelijkheden en andere zaken die we (nog) moeten regelen. We hebben ons laten vertellen dat het hier aan de kust ‘s nachts erg koud kan worden en nemen daarom een kamer in de Desert Sky Backpackers Lodge. Verder wisselen we nog wat travellerscheques in en checken we onze e-mail. Voor het eerst sinds ons vertrek uit Nederland horen we weer wat nieuws over de oorlog tegen het terrorisme.

Zoals in vrijwel alle reisgidsen staat vermeld is Swakopmund erg Duits. Naast het feit dat veel gebouwen er Duits uitzien komen we erg veel duitse toeristen tegen en worden we ook regelmatig in het Duits aangesproken.

Voor morgenmiddag regelen we nog een permit voor de Welwitschia Drive en morgenochtend worden we opgehaald bij het hostel om te gaan sandboarden.

‘s Avonds trakteren we onszelf op een etentje in een restaurant en slapen we weer eens in een echt bed!

Zaterdag 13 oktober

Om stipt 9:30 uur worden we opgehaald door Beth van Alter Action. Ze brengt ons naar de duinen buiten Swakopmund waar we gaan sandboarden. Als we daar aankomen blijkt er net een filmcrew bezig te zijn met de opnames van en film (Moonlighting). Zo’n 25 vaandeldragers te paard zijn aan het oefenen voor een scene en galloperen op hun arabieren door de woestijn (wauw).

Na ons arriveert er nog een busje van Alter Action met daarin, jawel, een deel van de groep Nederlanders die ons al sinds Springbok achtervolgen.

Na een korte instructie lopen we de duinen op. In totaal mogen we 6 keer naar beneden, telkens langs een nog steilere helling. Een van deze ‘rides"is een tandemride waarbij we met z’n tweeën op het stukje hardboard zitten in plaats van in je eentje languit liggen.

Het enige waar we om moeten denken is om het voorste deel van het board op te tillen, waarna we met een bloedgang naar beneden glijden. Ontzettend leuk om te doen, alleen jammer dat je telkens weer door het zand omhoog moet sjouwen.

Na afloop zijn er broodjes en fris als luch, waarna we weer naar het hostel worden gebracht.

We duiken nog snel even onder de douche om al het zand (wat ook werkelijk overal zit!) af te spoelen voordat we met de auto de Welwitschia Drive gaan rijden. Deze route begint ergens buiten Swakopmund en loopt door de woestijn lang 13 genummerde bezienswaardigheden. Het hoogtepunt van deze route is de 1500 jarige Welwitschia plant. Een plantensoort die alleen in Namibië voorkomt. Volgens de folder zou het 4 uur kosten om deze route te rijden, maar wij zijn binnen 3 uur al weer in Swakopmund.

‘s Avonds weer uit eten en daarna naar "die Grüne Kranz"om de video van het sandboarden te bekijken. Deze is zo leuk dat we hem maar kopen voor 100 Namibische Dollars. Omdat we de volgende dag vroeg willen vertrekken wordt de video meteen voor ons gekopieerd terwijl wij genieten van een Bacardi Breezer.

Zondag 14 oktober

De baas van het hostel geloofde ons gisteren niet toen we hem vroegen om het hek om 7:30 uur open te doen, maar om 6:00 u. zitten wij in de keuken voor het ontbijt. De weg langs de kust begint goed en voor we het weten zijn we in Cape Cross. Helaas ontdekken we pas hier dat het park pas om 10 uur open gaat en het is pas kwart over 8. Als echte surviver pak ik m’n brander en zet een billy water op voor een kop koffie. We zijn niet de enigen die te vroeg zijn want na een poosje staan er 4 auto’s voor de poort te wachten. Om 10 uur gaat de poort open, kunnen we entrée betalen in het kantoor en rijden we door naar de zeehonden of pelsrobben om precies te zijn. We hebben de autodeur nog niet open of we ruiken al waarvoor we zo gewaarschuwd zijn. Deze beesten stinken enorm. Gelukkig hebben wij ons goed voorbereid en doen we snel onze met Eucalyptus-olie besprenkelde Buff’s om.

De robben liggen werkelijk met duizenden op het strand en op de rotsen. We kunnen heel dichtbij komen. Ik kan er zelfs een aaien, ...maar deze is dan ook dood te zijn. In de Bradt hadden we al gelezen dat je omstreeks deze tijd veel dode jonge zeehondjes ziet. Deels doodgedrukt door de volwassen robben en deels gedood door jakhalzen die we vanochtend al bij de ingang van het park hebben zien lopen. Toch is het erg mooi om zoveel van deze beesten zo dichtbij te zien. We dachten dat we na een kwartiertje wel uitgekeken zouden zijn, maar drie kwartier en vele foto’s en film later moeten we ons ertoe zetten om te vertrekken. We hebben nog een aardig eindje te gaan vandaag. Het volgende punt op onze agenda voor vandaag is de Skeleton Coast. We betalen weer 150 Namische Dollars voordat we het park in mogen rijden. Voor dit geld krijg je...niets! De weg is slechter dan wat we tot nu toe hebben gereden en we rijden 144 km over een zeer desolate vlakte. Het laatste stuk, ongeveer 40 km, is iets mooier qua omgeving maar de weg wordt nog iets slechter. Bij de uitgang van het park komt er een man naar ons toe die graag wil dat we hem even naar de waterpomp brengen omdat die stuk is. We besluiten hem er even heen te brengen en als dank zien we daar een aantal springbokken en gemsbokken. Terwijl we op hem wachten kunnen we mooi even lunchen.

We moeten nog ruim 100 km tot Palmwag waar we voor de komende twee nachten een kampeerplaats hebben geboekt. De weg wordt nu slechter, maar de omgeving veel mooier. We zien zelfs een kudu langs de weg staan en terwijl we stoppen om het beest te bekijken zie ik in de achteruitkijkspeigel een hele groep kudus de weg over rennen. We kunnen ze goed bekijken, zodat we met het boek in de hand met zekerheid kunnen vaststellen dat het kudus zijn.

Palmwag ligt in een rivierdal waardoor er volop begroeiingen hoge palmbomen aanwezig zijn. Je kunt er cabins huren en er is een campsite met mooie ruime plekken met bij iedere plek een overdekt terras. Door de aanwezigheid van een kleine waterplas en een zwembad schijnen er regelmatig bergolifanten over de camping te dwalen.

Maandag 15 oktober

Afgelopen nacht werd ik een paar keer wakker met de verontrustende gedachte dat er misschien wel olifanten over de camping lopen terwijl ik in de tent mijn tijd lig te verdoen met slapen. Als het om 6:00 uur dan ook een beetje licht begint te worden trek ik mijn kleren aan en ga op olifantenjacht. Helaas zonder succes. Om 7:00 uur maak ik Bianca wakker en na het ontijt lopen we een mooie trail door het gebied achter de camping. We zien diverse springbokken en dankzij de verrekijker ook een groepje gemsbokken.

Het was in eerste instantie de bedoeling om vandaag naar Twijfelfontein te gaan om in daar in de omgeving een aantal bezienswaardigheden te bekijken. Echter na de vermoeiende reisdag van gisteren en de slechte wegen in de omgeving hebben we besloten om vandaag lekker in Palmwag te blijven. Een dagje rust kan geen kwaad en de camping en de omgeving lenen zich hier uitstekend voor.

Terwijl Bianca zit te lezen loop ik aan het begin van de middag de rivier trail. Aan het eind van de middag loop ik de route nog eens, maar nu samen met Bianca. We zien weer veel springbokken en enkele gemsbokken maar helaas niet het grote wild waarop we hadden gehoopt.

‘s Avonds eten we een hamburger aan de bar. Volgens de barman komen de olifanten eens in de paar weken langs en aangezien ze er drie dagen geleden nog waren hebben nog weinig kans om ze hier te zien.

Dinsdag 16 oktober

De weg naar Sesfontein is wisselend: sommige delen zijn goed maar af en toe is het erg heuvelachtig waardoor er verraderlijke dalen onstaan. Onderweg komen we langs Anmire Cultural Village en we besluiten hier maar even te kijken.We zien er verder niemand en we lopen zelf even langs de genummerde hutjes. Wanneer we weer weg willen gaan komt er een vrouw aan. Ze stelt zich voor en geeft ons een rondleiding waarvoor we 15 Namibische Dollar per persoon moeten betalen. Ze praat redelijk engels, maar pas nadat ze ettelijke malen ‘aksforlif’ heeft gezegd begrijpen we dat ze met ons mee wil rijden. Ze is zwanger en moet vandaag naar de kliniek in Sesfontein. Met z’n drieën rijden we nu verder. Onderweg zien we nog een grote groep struisvogels in een droge rivierbedding.

In Sesfontein zetten we de vrouw af bij de kliniek en rijden zelf door naar het fort, waar we alleen even wat drinken. Het kasteel is aan het einde van de negentiende eeuw gebouwd, maar in 1914 verlaten. In het begin van de negentiger jaren is het weer opgebouwd en sinds 1995 is het in gebruik als een luxe lodge. Sesfontein zelf is veel kleiner dan we hadden verwacht. Het bestaat uit een winkel, een fort, een bezinepomp, een school en wat schamele huisjes. Op straat zien we voor het eerst Herero en Himba vrouwen, beide in hun zeer kenmerkende en zeer verschillende kleding. De Herero vrouwen met hun grote kleurrijke jurken en de Himba slechts gekleed in rode oker en een geitevelletje.

De weg naar Opuwo begint prima, maar wordt al snel slechter. Het ‘hoogtepunt’is een wel zeer steile heuvel. In de eerste versnelling, met slippende banden en zweet in de handen lukt het ons om toch boven te komen. Dit is zonder twijfel de heuvel die Ada Rosman in haar boek "Overstekende olifanten’ beschreef. Met een 1300 motor was dit volgens mij nooit gelukt.

In tegenstelling tot Sesfontein is Opuwo een redelijke plaats. In de hoofdstraat is het een gezellige drukte. Er lopen veel schoolkinderen in uniform en ook veel Himba vrouwen. We besluiten eerst naar de camping te rijden om bij te komen van de autorit en van de warmte. Het is hier namelijk weer akelig warm. Tegen drieëen zetten we ons ertoe om naar het centrum te lopen. We vergapen ons aan de mensen die we hier op straat zien lopen. Bij de toeristen informatie vragen we naar de mogelijkheden om een Himba-dorp te bezoeken. De jongen achter de balie blijkt zelf een gids te zijn en voor 160 Namische Dollar en een lijst met boodschappen ter waarde van 100 dollar kan hij ons morgen naar een dorp brengen. We spreken af om elkaar de volgende ochtend om 8 uur te ontmoeten. We maken ons wel een beetje zorgen om zijn licht benevelde toestand.

Even later worden we aangesproken door een jongen die naar ons op zoek blijkt te zijn. Hij komt van de camping en heeft daar gehoord dat wij naar een Himba dorp willen. Omdat zijn prijs veel lager is (100 dollar) en omdat hij betrouwbaarder overkomt, d.w.z. hij stinkt niet naar drank, besluiten we om gids nummer 1 af te zeggen. Deze vindt dat totaal niet erg. Hij lijkt eerder opgelucht en bedankt ons uitvoerig dat we hem netjes komen afzeggen.

Woensdag 17 oktober

Om kwart over acht ontmoeten we onze gids Ja-Ja bij het BP-station en nadat we bij de groothandel onze inkopen voor het Himba dorp hebben gedaan gaan we op pad. Het dorp waar we naartoe zullen gaan ligt ongeveer 15 km van Opuwo en de inwoners zijn familieleden van Ja-Ja. Ja-ja is ook een Himba, maar heeft zijn volk moeten verlaten toen hij tien jaar geleden naar school ging in Opuwo, waar hij niet in z’n geitevelletje mocht verschijnen.

Bij het dorp aangekomen blijven wij in de auto zitten an gaat Ja-Ja eerst vragen of wij welkom zijn. Als hij tergukomt krijgen we eerst instructies. We moeten iedereen een hand geven en "Moro’zeggen, goedemorgen. Ja-ja zegt/vertaalt dat we meer dan welkom zijn in hun dorp en dat ze erg blij zijn dat we er zijn. Het betekent namelijk dat ze vanavond in ieder geval te eten zullen hebben dankzij het maismeel wat we hebben meegenomen. De zak met snoep wordt meteen netjes verdeeld (en meteen opgegeten) en ook onze meegebrachte pennen vinden hun weg naar vele gretige handen.

Op het moment dat we in het dorp aankomen zitten er maar een paar vrouwen, maar al gauw komen er van alle kanten andere vrouwen aan die in nabijgelegen dorpjes wonen. Hoe ze toch zo snel weten dat wij er zijn is ons nog steeds een raadsel.

Ja-Ja geeft ons een rondleiding door het dorp en vertelt alles wat we maar willen weten en spoort ons aan om maar te blijven vragen. In het dorp woont ook een meisje van 14 jaar oud wat de afgelopen week net haar eerste menstruatie heeft gehad en nu na een ceremonie als vrouw beschouwd wordt. Ze heeft nu haar eigen hutje gekregen en kan daar doen en laten wat ze wil. Ze is nu immers oud genoeg om kinderen te krijgen en daarvoor hoeft ze zich noch niet te binden aan een man. Trouwen kan later nog.

Als we na de rondleiding bij de vrouwen terugkomen hebben ze een allemaal spulletjes voor ons neergezet die ze ons graag willen verkopen. We kopen twee koperen armbanden. Tot slot nemen we nog wat foto’s en praten we via Ja-Ja nog even met het 14-jarige meisje. We bedanken iedereen (‘okuheppe’) en nemen afscheid van deze prachtige mensen. We zijn erg onder de indruk van dit bezoek. Het zet ons weer aan het denken over dingen als rijkdom, geluk en tevredenheid.

‘s Middags lopen we Opuwo nog maar eens in. Als we de supermarkt uitkomen worden we aangesproken door een jong Hima-meisje die om geld bedelt. Als we bij de bakker op het stoepje gaan zitten komt zij naast ons zitten. We vinden het toch wel een beetje zielig om haar te negeren en kopen nog een armbandje van haar en Bianca geeft haar de helft van haar flesje drinken. Toch altijd lastig wanneer je naar een arm land gaat. Met een voor ons klein bedrag maak je iemand enorm blij, maar je kunt niet iedereen iets geven. Het geven van een voedselpakket bij een bezoek aan een Himba-dorp vinden we dan ook een goed initiatief. Dat we daarna waarschijnlijk veel te veel betalen voor een koperen armbandje van omgerekend 10 gulden doen we met plezier.

Wel hebben we moeite met mensen die gewoon om geld vragen. We willen liever niet stimuleren dat toeristen worden lastig gevallen door dorpelingen omdat ze als gemakkelijke geldbronnen worden gezien.

Terug op de camping komt Ja-Ja nog een paar keer bij ons langs. Hij wil werkelijk van alles van ons weten en begrijpt maar niet dat wij uit eigen vrije wil geen kinderen hebben ‘s Avonds eet hij nog een bordje nasi mee, maar na vijf minuten video kijken is ie plotseling verdwenen. Zou mijn video dan zo slecht zijn?

Donderdag 18 oktober

Vandaag moeten we weer flink wat kilometers afleggen (ongeveer 500), dus we vertrekken vroeg. De eerste 300 kilometer is over gravelwegen, de rest over asfalt. Op het laatste deel van de gravelweg worden we nog even opgeschrikt door een bijna overstekend, maar zich toch weer bedenkend, wrattenzijn (Whartog in het Engels en vlakvark in het Afrikaans). En dat op een weg waar je niet voluit kunt remmen.

In Kamanjab drinken we koffie en doen we nog wat boodschappen. Vanaf hier hebben we eindelijk weer eens asfalt tot aan Okaukuejo, onze eerste camping in het Etosha park.

Eenmaal binnen de poorten van Etosha zien we meteen olifanten, giraffes en zebra’s. Dat belooft wat voor de komende drie dagen.

Nadat we onze tent hebben opgezet zijn we klaar voor onze eerste game-drive. We zien ontzettend veel dieren ,waaronder kudu’s, zebras, giraffes, struisvogels, gemsbokken, wildebeesten en springbokken. Van de laatste soort zijn ermaar liefst 20000 in het park.

Aan de rand van Okaukuejo is een verlichte waterplaats, zodat je hier ‘s avonds de dieren kunt bekijken die komen drinken. We zien hier voor het slapengaan nog olifanten, giraffes en een neushoorn met jong.

Vrijdag 19 oktober

Om half acht vertrekken we voor onze eerste ochtend game drive. We rijden langs een aantal waterplaatsen en zien weer een groot aantal dieren. Naast de dieren die we gisteren ook al hadden gezien zien we nu ook: jonge gemsbokken, swartkwastmuishond of slender mongoose, hartebeesten, black-faced impala’s. Het is nog even zoeken naar de olifanten, maar uiteindelijk vinden we een groep bij ‘Olifantsbad" (waar ook anders). Even later zien we voor ons een jeep stilstaan op de weg en daar weer voor de reden: een hele kudde olifanten. De landrover rijdt weer terug en ook wij gaan zo staan dat we, indien nodig, snel weg kunnen zijn. We blijven wel zo land mogelijk staan in de hoop mooie foto’s te kunnen maken. De olifanten besluiten om over te steken en door de bosjes langs de weg te lopen. Zo hebben wij een fantastisch uitzicht op een groep van ongeveer 20 olifanten die langs onze auto loopt. Tevreden rijden we rond het middaguur terug naar de camping. Na de luch gaan we op de overdekte tribune bij de waterplaats zitten. We zien er weer olifanten die een uitgebreid waterbad nemen. Aan het eind van de middag nog eens een game-drive. Behalve een zwarte neushoorn zien we vanmiddag geen "nieuwe’dieren.

‘s Avonds gaan we in het restaurant eten. Voor 70 dollar mogen we ons tegoed doen aan het buffet. We weten nu niet alleen hoe een springbok eruit ziet, maar ook hoe hij smaakt. Het is even weer omschakelen. Eergisteren zagen we nog Himba mensen die in hutjes leven en blij zijn met een zak maismeel en nu zijn we weer omringd met veel dikke mensen die zich met ontevreden gezichten zitten vol te vreten met allerlei lekkernijen.

Zaterdag 20 oktober

Vandaag gaan we verkassen naar Halali, het middelste kamp van de drie in Etosha. Om half acht hebben we alles in de auto en kunnen we op weg voor de game-drive, want we gaan onderweg naar Halali gewoon weer beestjes kijken. Het meeste grote wild hebben we inmiddels wel gezien en we gaan nu op zoek naar een poes (leeuw, cheetah en luipaard). We rijden een aantal waterplaatsen af maar de meeste plekken zijn droog en er zijn nauwelijks dieren. Op een gegeven moment rijden we over een grote vlakte waar enorme kuddes zebra’s lopen, wel honderden. Uiteindelijk zien we bij de waterplek Goas een leeuw. Deze mannetjesleeuw ligt ver weg onder een boom te slapen. Hoewel hij niet erg zichtbaar is zorgt zijn aanwezigheid er wel voor dat veel dieren niet durven te gaan drinken. Aangekomen bij de camping zien we in het boek dat er diezelfde morgen 13 leeuwen zijn gezien bij Goas, slechts enkele uren voordat wij er waren. De camping is iets kleiner dan Okaukuejo, maar minstens zo verzorgd. Het is er vrijwel uitgestorven en we mogen zelf een plekje uitzoeken. Ook in Halali hebben ze een verlichte waterplaats. Wij vinden deze nog mooier dan de vorige omdat je hier vanaf een rots op de waterplaats neerkijkt. ‘s Middags genieten we hier nog enige tijd van een olifant. Aan het eind van de dag rijden we weer het park in, maar omdat het nogal warm is en we beide een beetje opzien tegen weer een lange rit in de auto (je mag de auto nl. niet uit) besluiten we maar weer naar Goas te gaan. Hier zien we nog net op tijd een vrouwtjesleeuw weglopen van de waterplaats. Even later verschijnt er weer een mannetje maar die blijft grotendeels vescholen achter een boomstronk. Als we weer terugrijden naar Halali rijden we vlak langs een paar olifanten die naast de weg lopen. Een ervan begint waarschuwend te toeteren en met zijn oren te flapperen. Volgens Bianca staan de olifanten in Namibië bekend om hun agressie en dan juist die olifanten die aan auto’s gewend zijn. Ze wil daarom niet dat ik achteruit terug rijdt om te kijken wat deze olifanten zullen doen. We rijden daarom rustig verder totdat we honderd meter verder weer een paar olifanten met jongen tegenkomen op de weg. Het idee om nu aan beide kanten ingesloten te zitten door olifanten vind ik ook wel een beetje beangstigend, maar we kunnen niet meer doen dan rustig afwachten tot de olifanten oversteken. Zodra de hele groep naast de weg staat te eten rijden we dan ook vlotjes langs deze giganten.

‘s Avonds worden we bij de waterplaats nog eens getrakteerd op de aanwezigheid van een groep olifanten met jongen. Tegelijkertijd verschijnen er 2 neushoorns. Ook zien we hier nog een wilde hond.

Zondag 21 oktober

Voor vandaag is Windhoek onze eindbestemming en we staan daarom vroeg op om zo lang mogelijk te kunnen profiteren van de ochtendkoelte. Om 6:40 uur rijden we de poort van Halali uit en kunnen we voor de laatste keer van het landschap en de dieren in Etosha genieten. Na ongeveer 80 kilometer komen we weer bij de poort van het park en hebben we nog ruim 400 km asfalt voor de boeg.

In Okahandja stoppen we voor de lunch en komen we bij de struisvogel- en krokodillefarm Ombo terecht. Dit blijkt een goede keus te zijn, , want na het eten (krokodil!) krijgen we een rondleiding. Onze gids Otto geeft op zeer komische wijze in een mix van Engels, Duits en Afrikaans uitleg over de dieren en over de leefwijze van de Herero. Ik mag zelfs nog even op een struisvogel zitten en Bianca krijgt een Herero-jurk aangetrokken.

Hierna gaan we naar de lokale souvernirs-markt. We hebben in de Bradt gelezen dat hier het beste houtsnijwerk van het land te koop is wat ook daadwerkelijk ter plaatse wordt gemaakt. Zodra we de auto parkeren komt er meteen een groepje onguren types op de auto af. Toch maar even in de gaten houden. Er staan zo’n 15 tot 20 permanente stalletjes waar allerlei soorten Afrikaanse kunst wordt verkocht. We zijn de enige bezoekers en er wordt daarom flink veel moeite gedaan om op onze dollars te jagen. Na het vierde winkeltje zijn we al doodmoe van alle 'very cheap' en 'special offer for you' en gaan we terug naar het eerste winkeltje waar we ons oog hebben laten vallen op een gevlochten Himba schaal. Terug bij de auto blijken alle jongens op onze auto te hebben gepast. We willen best voor ‘echte’ carwatchers betalen, maar op deze manier gaat ons iets te ver. Toch is het moeilijk om bot te zijn en gewoon weg te rijden.

Na nog 70 km rijden komen we aan in Windhoek waar we voor twee nachten een kamer boeken in Puccini International Hostel. De auto kan hier weer veilig achter de hekken staan.

Maandag 22 oktober

In het hostel kun je vanaf half acht ontbijten (bij de prijs inbegrepen) dus slapen we lekker uit. Na het ontbijt gaan we Windhoek in. Onze missie voor vandaag is een boek over de Himba. Ik had het in Swakopmund al eens gezien en toevallig lazen we in een tijdschrift een artikel over dit boek. Na een aantal boekenwinkels vinden we uiteindelijk het boek. We gaan lunchen bij het Craft Centre, een soort alternatief eetcafe. We nemen beide een healthy shake met voor Bianca een broodje gerookte gemsbok en voor mij een stuk quiche. Beide gerechten worden gegarneerd met vele soorten groen en een handvol zaden. Het ziet er erg gezond uit en smaakt prima.

Tenslotte mailen we nog wat en doen we wat boodschappen in de supermarkt. De rest van de dag rusten we wat uit bij het hostel.

Dinsdag 23 oktober

We hebben vannacht weer goed geslapen in een echt bed. Vannacht gaan we de tent weer in en dan is het weer een dun smal matje waar we op slapen. Na het ontbijt pakken we de auto in en gaan we richting Keetmanshoop, ongeveer 500 km rijden. Vlak na Windhoek komen we bij een controlepost. Op de heenreis naar Windhoek waren we er ook al eentje tegengekomen, maar toen konden we doorrijden. Nu moeten we stoppen. De agent vraagt ons een paar algemene dingen zoals waar we naartoe gaan en uit welk land we komen. Alles is in orde en we mogen doorrijden, maar ik wil toch weten waar deze controles voor dienen. De agent zegt dat het een algemene controle is op o.a. gestolen auto’s en geldige rijbewijzen en in dezelfde zin vraagt hij om een blikje fris. Huh? Een blikje fris? Ja, of 5 dollar misschien, of misschien 10 om een blikje fris te kopen. Dit had ik niet verwacht. In zijn uniform ziet hij er toch echt uit als een officiele beambte en van zo’n persoon verwacht ik zoiets niet. Ik geef hem snel 5 dollar omdat ik bang ben dat hij alsnog moeilijk gaat doen en we rijden snel door.

We zetten de radio aan en terwijl Gordon in het Afrikaans zijn hit 'Ik hou van jou' zingt rijden we door tot Hardap dam (80 km ten Noorden van Mariental). Onderweg zien we nog bavianen over de weg lopen, terwijl we toch echt op een snelweg rijden met 120 km per uur.

Hardap Dam valt tegen. De entreeprijs is het dubbele van wat er in onze reisgids staat en de man in het kantoor die ons het permit moet verkopen straalt een en al onwil uit. Bij de dam is een wildpark waar volgens de gids o.a. neushoorns en Hartman zebra’s te zien zijn. Op een vaag a4-tje met hierop een overzicht van een park zien we de beesten niet terug. We rijden het park in en zien alleen enkele struisvogels en springbokken en die hebben we inmiddels genoeg gezien (en gegeten).

We eten nog wat in het restaurant en na een paar pogingen lukt het ons om iets van de kaart te bestellen dat ook op voorraad is.

Vanaf Mariental is het nog ruim 200 km naar Keetmanshoop. We overnachten in het nabij gelegen kokerbomen woud. De beheerders van de camping hebben diverse dieren op het erf rondlopen waaronder een wrattenzwijn, een springbok, struisvogels en in een kooi 3 cheetahs. De cheetahs worden om vijf uur gevoerd en tot onze verbazing mogen we de kooi in. Terwijl de cheetah haar 'rockrabbit' eet kunnen we haar gewoon aaien. Als het konijn op is wil cheetah spelen en schampt langs de benen van enkele toeschouwers die toch een behoorlijke schram over de benen krijgen. Volgens het meisje van de camping wil het beest alleen maar spelen, maar het lijkt ons toch beter om de kooi te verlaten. Ondanks het feit dat het beest al vanaf haar vijfde maand bij de familie is (ze is nu 17 maanden oud) kun je zo’n beest volgens mij nooit vertrouwen.

Voordat we gaan eten lopen we nog even naar het kokerbomenwoud om wat foto’s te nemen. Op zich stelt het niet zo heel veel voor, alleen een aantal kokerbomen bij elkaar maar het is best leuk om te zien. Het zijn grappige bomen, of eigenlijk zijn het planten.

Woensdag 24 oktober

Vannacht heeft het geonweerd. Het heeft niet erg hard geregend, maar er waren wel een paar flinke donderslagen. Om half 7 staan we op, smeren een paar broodjes, drinken koffie en pakken de auto weer in. Onze eerste stop is Grünau. Hier drinken we een kop koffie bij een benzinestation. Het is inmiddels erg hard gaan waaien. Gistermiddag, tijdens het opzetten van de tent, hadden we ook al te maken met zo’n korte storm. Tijdens het koffiedrinken valt ons weer eens op hoeveel zwart personeel er rond loopt. Gezien de hoge werkloosheid is dat natuurlijk te prijzen, maar aan de manier waarop de blanke werkgever met de zwarte werknemer omgaat kan je wel opmaken dat er wel degelijk een verschil van stand is ondanks dat men inmiddels gelijke rechten heeft.

Vandaag gaan we Namibië weer verlaten. We rijden grotendeels door het landschap wat we op de heenweg als saai hebben bestempeld. Nu hebben we de zon in de rug en lijkt alles veel mooier.

Vlak voor de grens maken we nog even onze Namische dollars op aan benzine en frisdrank en kopen we nog een houten schaal bij de kleine marktkraampjes tegenover de benzinepomp. De grens zelf passeren we zonder problemen en met iets minder administratieve rompslomp dan tijdens de heenreis. Naar onze "Letter of Authority"wordt weer niet gevraagd.

In Springbok aangekomen rijden we weer naar de toeristen informatie waar ze ons tijdens de heenreis zo goed hebben geholpen. Ook deze keer is men er weer zeer behulpzaam en worden onze overnachtingen in The Baths en in Kaapstad geregeld. Deze toeristeninformatie verdiend een eervolle vermelding in de reisgidsen!

Evenals tijdens de heenreis overnachten we weer bij het Springbok Caravan Park.

Donderdag 25 oktober

Vandaag hebben we voor het laatst een lange rit voor de boeg, zo’n 400 km naar Citrusdal. Over het algemeen is het autorijden me eigenlijk best meegevallen. We zijn eigenlijk nooit langer dan een halve dag achtereen onderweg geweest en we hebben ook best wat rustdagen kunnen inplannen. We hebben gelukkig ook geen problemen gehad met de auto en mede daardoor hebben we nog extra tijd over in Kaapstad. Vanaf Springbok rijden we in een keer door naar Clanwilliam. Toen we hier op de heenreis langskwamen was het zondag en was de theefabriek gesloten. Nu is het gelukkig wel open. We kunnen, om hygiënische reden, helaas niet de fabriek zelf in, maar we krijgen een interessante video te zien over de produktie van rooibosthee. Het blijken in plaats van rode, gewoon groene struikjes te zijn waarvan het bovenste deel telkens wordt afgesneden. Dit wordt gehakseld, natgemaakt en weer uitgespreid over een veld om te drogen. Hierdoor onstaat de rode kleur. Na het drogen wordt de thee weer opgezogen met een speciale reuzestofzuiger en vervolgens gezeefd en verpakt. Tijdens het drogen ligt de thee dus gewoon buiten en kunnen er dus gewoon vogels op poepen. Voor mij is het nu duidelijk waar dat laagje prut vandaan komt wat je vaak in je kopje overhoudt. Bianca, als rooibos-junkie, kan dat allemaal niets schelen en koopt twee pakken thee.

Clanwilliam is een gezellig plaatsje en we besluiten er daarom meteen te gaan lunchen bij een tearoom. Na nog wat boodschappen te hebben gedaan bij de Spar (hebben ze nl. heerlijk honingbrood) vervolgen we onze weg naar Citrusdal. In Citrusdal gaan we eerst wijn halen bij Craig Royston. Het is een van de oudste wijnboeren uit de omgeving en naast wijn verkopen ze ook diverse andere zaken in een klein knus winkeltje. We mogen eerst een aantal wijnen proeven voordat we onze keus maken en voor slechts 12 rand kopen we een heerlijke fles semi-sweet wijn (Vleermuisklip).

Hierna rijden we door naar The Baths, waar zich een warmwaterbron bevindt. Het water komt hier met 43 graden Celcius de grond uit. Een van de twee buitenzwembaden is met dit warme water gevuld. Ook staat er een gebouwtje met daarin vijf kamers met (bubbel)baden erin die je gewoon zelf kunt vullen met het warme bronwater. We gaan eerst de tent opzetten en onze vlucht herbevestigen en daarna gaan we in bad. Het water is ons helaas veel te heet, we krijgen het er helemaal benauwd van en houden het daarom al snel voor gezien.

We koken vanavond voor de laatste keer op het benzinebrandertje en ik ga nu echt afscheid nemen van mijn Australische Billy die zo gedeukt is dat hij niet meer te redden is.

Vrijdag 26 oktober

Het is bewolkt als we Citrusdal verlaten. Het laatste deel van de ongeveer 200 kilometer naar Kaapstad rijden we langs de kust. We gaan naar Blouberg strand, vanwaar je een fantastich uitzicht hebt op de Tafelberg. Helaas is het zo bewolkt dat de Tafelberg geheel verscholen is achter de wolken. Ondanks het weer is het erg druk op het strand en loopt iedereen gewoon in bikini of zwembroek. We rijden al snel door naar de Breakwater Lodge in Kaapstad, ons onderkomen voor de laatste twee nachten. We verplaatsen de chaos in de auto naar de kamer. We zien later wel hoe we dit in onze rugzakken krijgen.

We lopen naar het Victoria en Alfred Waterfront om daar onze invulling voor de komende dagen te regelen. Het is er druk en de excursies naar Robben eiland zijn voor vandaag en zondag al volgeboekt. Gelukkig kunnen we morgen nog mee. Voor zondagochtend boeken we daarom een township tour. Een groot deel van Kaapstad bestaat uit Townships en ik hoop dat we door een dergelijke tour een beetje een beeld van Kaapstad krijgen.

We lunchen bij de Greek Fisherman. Door het grote aanbod van eetgelegenheden bij de Waterfront is men waarschijnlijk genoodzaakt om goed eten tegen een lage prijs aan te bieden, want we krijgen een portie Fish&Chips van gewldige kwaliteit en ze hebben zelfs echte Griekse yoghurt met honing. De rest van de middag hangen we een beetje rond bij het Waterfont. We bekijken de art&craft market, drinken koffie bij de CD-Wherehouse en doen nog wat laatse boodschappen bij Pick & Pay, waar ze tot onze grote verrassing TimTams verkopen, onze favotiete chocoladekoekjes uit Australië.

Zaterdag 27 oktober

Om 10:00 uur vertrekt onze boot naar Robben Island, dus we kunnen rustig aan doen vanochtend. We slapen uit tot 8:00 uur en gaan dan rustig naar het ontbijtbuffet van het hotel. De catamaran doet er een half uur over om ons naar Robben Island te brengen. Daar aangekomen worden we verzocht om in een bus plaats te nemen, waarna de tour begint. De bus rijdt ons naar een aantal bezienswaardigheden op het eiland, waaronder de kalksteengroeve waar alle politieke gevangenen, waaronder Nelson Mandela, hebben gewerkt. De manier waarop de gids tijdens de busrit haar verhaal vertelt is erg persoonlijk. Persoonlijk in de zin dat het deels haar eigen interpretatie is van de geschiedenis van Zuid-Afrika, maar ook omdat het verhaal uit haar hart komt. Het hele 'concept'dat men rondom Robben Eiland en de gevangenis heeft opgezet benadrukt de positieve uitstraling die men het wil geven. Dus niet een symbool van de onderdrukking, maar een symbool van vrijheid.
Na de busrit van ongeveer een uur leidt een ex-politiek gevangene (Eugene) ons rond door wat eens het zwaarst beveiligde gedeelte van de gevangenis was. Het gedeelte waar Mandela 18 jaar heeft gezeten. In kolonne lopen we langs zijn cel om foto's te maken. Uiteindelijk hebben we nog slecht een kwartier de tijd om van de gevangenis terug te lopen naar de haven en het souvenirwinkeltje te bekijken. Deze tijdsdruk ervaren we beide als niet erg prettig. We vinden het jammer dat we niet de tijd hebben om op eigen gelegenheid en in ons eigen tempo een beetje rond te kijken. Aan de andere kant is de huidige werkwijze van rondleiden zeer begrijpelijk, gezien het enorme aantal bezoekers.

Omdat het stralend weer is spoeden we ons na afloop van de trip terug naar het hotel, om daar vervolgens snel de auto te pakken en richting Tafelberg te rijden. Bij de kabelbaan aangekomen blijken er meer mensen op hetzelfde idee te zijn gekomen vandaag, want het is er beredruk. Het blijkt dat de berg vandaag voor het eerst sinds een week weer uit de wolken en in het zicht is. Eigenlijk hebben we gewoon geluk vandaag.
De gondel waarmee we naar boven gaan heeft een roterende bodem zodat je, terwijl je omhoog gaat, de omgeving goed kunt bekijken. Omdat we nog niet hebben gegeten willen we boven in het restaurant even een broodje eten, maar dat gaat nog niet zo eenvoudig. Het enige wat we kunnen doen is aanschuiven bij de lange rij in het restaurant, waar ze alleen maar een buffet hebben. Je schept je bord vol en deze wordt dan gewogen. Je betaalt het gewicht. Op zich een goed systeem, ware het niet dat mijn westerse denken mij ertoe zet om zoveel mogelijk op mijn bord te scheppen. Bianca is bescheidener, maar voelt het net zo. Balend van de overdaad eten we ons bord leeg.
Na het eten gaan we de wandelroute lopen op de Tafelberg. Je loopt langs mooie uitzichtpunten en we zien er een aantal rockdassies, een soort reuzecavia's. 's Avonds gaan we weer eten bij de Greek Fisherman aan het waterfront, we lusten namelijk nog wel zo'n lekkere Griekse yoghurt met honing.

Zondag 28 oktober

Wanneer we wakker worden horen we het buiten plenzen. Het mooie weer van gisteren heeft plaatsgemaakt voor regen op onze laatste dag in Zuid-Afrika. Om 8:45 uur worden we opgehaald door de gids van de Township-tour. In de bus zit al een ander Nederlands stel en een Duitse jongen wanneer wij instappen. We moeten nog een Zwitsers stel oppikken en daarna kunnen we op pad. Allereerst gaan we het Distrikt Six Museum nakijken. Dit is een museum over een wijk die in de tijd van de apartheid eerst tot blank gebied werd verklaard en vervolgens platgeschoven met grote shovels. Erg indrukwekkend om te lezen en te zien wat er in die tijd gebeurd is met veel mensen.
Na een half uur gaan we verder richting de Townships. Eerst gaan we een keramiek werkplaats bekijken, een jongeren projekt in een township en vervolgens gaan we naar Vicky's Bed en Breakfast. Dat laatste is een geweldig initiatief van een jonge vrouw in een Township. In haar huis (echt een barak) heeft ze een kamer ingericht voor toeristen. Aan haar geven we de spullen die we over hebben gehouden, zoals onze klapstoeltjes, tafelkleed etc. Met Vicky als begeleidster lopen we met de hele groep een rondje door dit Township. We hebben veel bekijks en al gauw loopt bijna iedereen (Bianca niet natuurlijk) met twee kleine kinderen aan de hand.
Na nog een bezoekje te hebben gebracht aan een bush-dokter gaan we tenslotte nog wat drinken in een shebeen. Dit was vroeger een illegale pub, eigenlijk is het niet meer dan een woonkamer. Tegen 13:00 uur zit de tour er op en laten we ons afzetten om nog een laatste maal rond te lopen door het Waterfront.
Tegen 15:00 uur is het tijd om terug te gaan naar het hotel en onze spullen in de auto te laden. De auto kunnen we bij Avis op het vliegveld inleveren. De man die de auto in ontvangst neemt constateert dat we "quite a lot" (zeg maar bijna 7000 km) hebben gereden en controleeert met een vies gezicht de auto. Gelukkig zegt hij niets over de staat waarin we de auto inleveren, dwz werkelijk overal een dikke laag stof.
Wanneer we gaan inchecken wordt ons verteld dat de vlucht eigenlijk te vol is geboekt en men ons daarom een aanbieding kan doen. Wanneer wij een dag later willen vertrekken stoppen zij ons in een hotel en krijgen we een gratis internationaal ticket van South African Airlines die een jaar geldig is. Op zich een leuk aanbod, aangezien wij toch zo'n 1400 gulden per persoon hebben betaald. Desondanks besluiten we het toch maar niet te doen. Het zou betekenen dat we ten eerste nog een dag moeten rondhangen in Kaapstad, bij thuiskomst meteen de volgende dag aan het werk moeten en tenslotte verplicht zijn om binnen een jaar weer op vakantie te moeten naar Afrika. De tickets zijn niet inwisselbaar voor geld en niet overdraagbaar aan anderen. Op zich is het leuk om weer naar Afrika te gaan, maar ik wil mijn vakantieplannen toch liever niet laten leiden door een financieel voordeeltje. Er zijn namelijk nog zoveel landen om te ontdekken... Factbook Namibia (www.map.com)