Cuba 2003
Donderdag 16 oktober
Na een vlucht van 10 uur met Martinair komen we aan in Havanna. Als we eindelijk door de paspoortcontrole zijn en de rugzakken van de bagageband hebben gehaald is het 20:00 uur plaatselijke tijd (in Nederland is het al 2:00 uur 's nachts). Zodra we bij Hostal Valencia aankomen duiken we dan ook meteen ons bed in. Vlak onder ons raam zitten mensen buiten te eten en speelt er een bandje, maar wij zijn zo moe dat we ondanks het lawaai meteen in slaap vallen.
Vrijdag 17 oktober
De volgende ochtend worden we om 7:00 uur wakker. Nu pas beseffen we hoe mooi onze hotelkamer is. Eigenlijk zijn het 4 ruimtes: een hal met een paar stoelen, een ruimte met een wastafel en een mooie spiegel, een badkamer met een ligbad op pootjes en een toilet en een slaapkamer. In de slaapkamer staat een enorm bed, van minstens 2 bij 2 meter en verder staan er diverse koloniale meubelen. In de wanden van 5 meter hoog zitten deuren/luiken van 3 meter hoog.
Na het ontbijt beginnen we met onze verkenningstocht van Havanna. Allereerst komen we terecht bij Plaza de Armas, een gezellig plein waar later op de dag een tweedehands boeken markt wordt gehouden. We lopen door naar Plaza de la Cathedral. Aan dit plein staat de Catedral de San Cristobal. Hoewel niet gerestaureerd is het een prachtige kerk welke prachtig in het straatbeeld van Havanna past. Vervolgens lopen we via de beroemde Calle Obispo naar Parque Central met daaraan Hotel Inglaterra en het Capitolio. Laatstgenoemde is een kopie van het Capitool in Washington.
Voor het Capitolio staan diverse fotografen die voo een dollar een foto maken van toeristen met een hele oude camera. Er wordt hierbij geen gebruik gemaakt van een negatieffilm, maar het licht wordt door de lens direct op fotopapier geprojekteerd. Hierdoor ontstaat een negatiefbeeld op een foto. Van deze foto wordt opnieuw een foto gemaakt zodat er weer een positief (goed) beeld onstaat. Onvoorstelbaar dat er met deze aparatuur en deze methode toch nog een heel redelijke foto ontstaat.
Binnen in het Capitolio kijken we onze ogen uit. Je komt binnen bij de 92 meter hoge koepel waar je oog in oog komt te staan met het 17 meter hoge beeld van de Revolutie, een met 22-karaats bladgoud bedekte vrouw. Verder lopen we door de bree marmeren gangen en zien we diverse ruimtes, waaronder een replica van de spiegelzaal van Versailles. Een deel van de ruimtes wordt nog gebruikt als conferentiezalen.
De entree van het Capitolio bedraagt 3 dollar per persoon plus 2 dollar extra om fotos te mogen maken. Verder zitten er op diverse plaatsen in de gang dames die deuren openmaken en daarvoor graag een fooi willen hebben.
Vanaf het Capitolio lopen we naar het Museum van de Revolutie. Het gebouw is wederom mooi, maar het museum zelf zou beter kunnen. Al was het maar vanwege het gebrek aan uitleg in het Engels. Wel hebben we een plukje haar gezien van Che Guevara! We zijn snel klaar met dit museum en besluiten om terug te lopen naar Plaza de la Catedral om daar een hapje te gaan eten. Na de lunch lopen we evn over de handicraftsmarket vlak bij het plein. Je vindt hier voornamelijk houtsnijwerk, schilderkunst, muziekinstrumenten en sierraden. Ik koop hier een rood Che Guevara T-shirt voor 6 dollar.
Vanaf de markt gaan we met een coco-taxi, een gele eivormige scooter, naar Necropolis Colon (Columbus). Deze begraafplaats van 55 hectare groot en bijna 2 miljoen graven is uitgeroepen tot nationaal monument. Het is er lekker rustig, maar erg warm. Een langslopende Cubaan probeert een praatje met ons te maken. Zoals gewoonlijk zijn we argwanend, maar Bianca krijgt een kaartje van hem en ik een muntje. Om de een of andere reden zijn we amigos. We kijken elkaar dan ook verbaasd aan als de Cubaan zomaar verder loopt. Net op het moment dat we denken echt een amigo te hebben getroffen draait de man zich om en vraagt ons of we een nieuwe Ventolin inhaler voor hem kunnen kopen. Wanneer we dit niet willen (Bianca had ergens gelezen dat dit een instinker is, er wordt in die dingen gehandeld) kunnen we onze cadeautjes weer inleveren en zijn we een amigo armer.
We lopen verder naar het graf van La Milagrosa (de wonderbaarlijke). De 24-jarige vrouw stierf samen met haar pasgeboren dochtertje in het kraambed. Toen haar graftombe na enkele jaren om een of andere reden werd geopend werd het lichaam van de vrouw onaangetast aangetroffen met het kindje in haar armen. Sindsdien is dit graf een soort bedevaartsoort voor moeders en zwangere vrouwen.
Tegenover de begraafplaats eten we een ijsje en in de 15 minuten dat we op het terras zitten zien we drie maal een begrafenisstoet voorbijkomen. Per dag vinden er gemiddeld 47 begrafenissen plaats op deze begraafplaats.
We willen weer terug naar de stad (Habana Vieja) met een fietstaxi, maar terwijl we staan te wachten stopt er een oude Chevrolet. Voor 5 dollar brengt de chauffeur van deze rode Chevrolet uit 1953 ons terug. Hoewel de auto erg oud is, is deze voorzien van een up to date car hifi systeem van Pioneer en dat zullen we horen ook. Nog lang nadat we zijn uitgestapt toetert Cool en the Gang na in onze oren.
Op Plaza de Armas bezoeken we nog een paar souvenirwinkeltjes en lopen dan terug naar het hotel.
's Avonds eten we in een gezellig restaurant met een leuk binnenplaatsje. Net als vanmiddag bij de lunch speelt er ook her weer een bandje. Echte cubaanse muziek en het klinkt prima. We nemen een cubaans menu incl mojito coctail (rum + limon + muntblaadjes + suiker + bronwater), hot tamales (mais prutje), varkensvlees, witte rijst en zwarte bonen, caramel puddig en koffie (erg zoet).
In een razend tempo worden de gangen aan ons geserveerd. Maar goed dat ze de coctail waren vergeten en we die op het einde krijgen zodat we nog even rustig van de muziek kunnen genieten.
Terug bij het hotel lezen we nog wat op onze kamer. Maar net als gisteren is er nu ook weer live muziek op straat onder ons raam. Dit keer is het een band die Spaanse muziek maakt en is er een houten podium gemaakt waar een danspaar flamingo dansen op uitvoert. Erg mooi!
Zaterdag 18 oktober
We kunnen rustig aan doen want we kunnen onze huurauto pas om 10:00 u. ophalen. Met een taxi gaan we naar Rex, het verhuurbedrijf. We hadden een Skoda Fabio gereserveerd (de goedkoopste type klasse) maar toen onze vouchers van Aratours bij aankomst op het vliegveld werden geruild voor 'echte' vouchers zagen we hier al op staan dat het een Audi zou worden.
Bianca is helemaal in haar nopjes nu blijkt dat het een Audi A3 is: haar favoriete auto. Ik vind auto's best leuk maar Bianca is de echte autoliefhebber van ons tweeën. Niet echt vrouwelijk natuurlijk maar dit maakt ze weer goed door de opmerking die ze maakt zodra ze zelf een stukje in de Audi rijdt: "hoe staat ie mij?". Alsof het een kledingstuk is....
In Cuba zijn de wegen slecht aangegeven. Als we Havana uitrijden zorgen we er dan ook voor dat we de zee aan de rechterkant houden zodat we in ieder geval de juiste richting op rijden. Door de matige kwaliteit van de wegen en het overige verkeer rijd je meestal niet harder dan zo'n 70 km per uur.
Via de plaatsen Mariel, Guanajay en Artemisa komen we in Soroa, waar we een hotelovernachting hebben geboekt. Deze hotelketen, 'Horizontes', wordt veel gebruikt in combinatie met een fly-drive vakantie.
Eigenlijk is het een soort vakantiepark want ook de aanliggende bezienswaardigheden worden door het hotel geexploiteerd.
We krijgen een huisje op een heuvel tegenover het zwembad. Niet echt rustig want het zwembad is gevuld met Cubanen en de muziek staat erg hard.
We gaan eerst lunchen in een nabij gelegen kasteel genaamd 'El castillo de las Nubes'. Vanaf dit kasteel heb je goed zicht op 'Valle de Soroa', een gebied dat vooral bekend staat om de koffiebonen teelt.
Vervolgens rijden we naar de parkeerplaats voor de 'Sallo del Arco iris', een waterval. Toegang kost normaal $3,- maar is voor ons gratis omdat we in het hotel overnachten. We moeten wel $1,- voor (de bewaking van) onze auto betalen. Na een korte wandeling (incl. 218 traptreden) komen we bij de waterval. Mooi maar niet spectaculair.
De rest van de middag besteden we aan zwemmen in het zwembad en een beetje lezen. 's Avonds eten we in het restaurant dat bij het hotel hoort.
Zondag 19 oktober
Vandaag willen we het gebied rond Piñar del Rio bekijken. Deze meest westelijke provincie heeft twee belangrijke bezienswaardigheden. Het gebied ten zuidwesten van de stad Piñar del Rio staat bekend om de sigaren die hier geproduceerd worden. Daarnaast ligt ten noorden van de stad Piñar del Rio de plaats Viñales. In deze omgeving vind je de mogotes. Dit zijn begroeide bergen die 100 miljoen jaar geleden ontstaan zijn doordat het omliggende land ingezakt is ten gevolge van ondergrondse rivieren.
Tussen Havana en Piñar del Rio ligt een 'snelweg' maar wij rijden de eerste 50 km via de 'provinciale' wegen. Je komt dan door de diverse dorpen en ziet meer van de omgeving. Op de weg zien we veel fietsers, paard en wagens en natuurlijk de oude Chevrolets. Het leven in Cuba speelt zich volledig op straat af. Overal staan de mensen op straat. Vaak te wachten op vervoer maar ook vaak gewoon een praatje te maken en wat rond te hangen.
Nadat we op een kruising de verkeerde kant op zijn gereden besluiten we tot aan Pinar del Rio toch maar via de snelweg te gaan.
In de Lonely Planet hadden we al gelezen dat je in Piñar del Rio lastig gevallen kunt worden door jongens op fietsen. En inderdaad, we zijn de stad nog niet binnen of een groep van 3 fietsers probeert ons ervan te overtuigen dat de binnenstad is opgebroken en dat zij ons door de stad zullen gaan leiden en meteen fietsen ze al voor ons uit. Om ze weer kwijt te raken rijden we expres de andere kant op en in mijn spiegel zie ik de jongens ook snel weer achter ons aanfietsen. Het lukt me om ze kwijt te raken maar daardoor rijden we wel de stad uit in de verkeerde richting. Toch maar weer omdraaien en de stad weer in. Nu lukt het ons wel om de juiste weg uit de stad te vinden. Met dank aan mijn GPS want plaatsnaamborden zijn zeldzaam in Cuba.
We willen naar San Louis in de hoop hier iets van de sigarenproductie te kunnen zien.
Bij een kraampje langs de weg kopen we een tros bananen en een ananas. Als we vragen wat dit kost begint hij allerlei prijzen te noemen maar het is iets als 50 cent per kilo of zo. We vragen of 1 dollar genoeg is en volgens ons is hij hier erg tevreden mee.
Even later rijden we een weg in omdat we denken hier een benzinepomp te zullen aantreffen (in de hoop dat ze daar brood verkopen) en stoppen even als we 2 mannen met 2 ossen aan het ploegen zien. Ik neem een foto en we blijven nog even staan kijken. Als de mannen even later naar ons toe komen proberen we een praatje te maken. Ik moet gelik afhaken vanwege mijn gebrek aan kennis van de Spaanse taal maar Bianca weet nog wat met ze te communiceren. We besluiten hen de zak met kleding te geven die we van huis hebben meegenomen. Ze zijn hier erg blij mee en het scheelt mij weer 7 kg. bagage.
We rijden weer verder naar het zuidwesten. We zien veel geploegde akkers. In november worden de nieuwe tabaksplanten weer gepoot die vervolgens in maart weer worden geoogst. De bladeren worden gedroogd in speciale schuren. Deze schuren kom je overal tegen. In dit gebeid zijn het veelal grote metalen schuren maar op andere plekken zijn het vaak karakteristieke rieten hutjes met daken tot op de grond.
Als we voor een kruising even moeten stoppen springt er een jongen voor de auto. Hij wil ons graag een sigarenmakerij laten zien. Op zich zijn we argwanend tegenover dergelijke acties maar eigenlijk komt dit ook best goed uit. We waren namelijk van plan om morgen naar een sigarenmakerij in Piñar del Rio te gaan. Dit is de enige die we in de Lonely Planet reisgids konden vinden maar staat niet erg goed aangeschreven. Bovendien hebben we niet veel zin om die stad weer in te moeten op zoek naar het juiste adres. Kortom, de jongen stapt achterin en leidt ons naar de 'factory'.
We stoppen bij een klein huisje en krijgen daar alvast beiden een sigaar. Vervolgens worden we door een jongeman meegenomen naar een schuur. We gaan niet naar binnen (de schuur is toch leeg) maar blijven buiten staan in de schaduw waar hij een heel verhaal afsteekt over zijn geweldige sigaren. Zijn engels is belabberd en het kost ons moeite om het verhaal te volgen. Na zijn betoog lopen we weer terug en halverwege krijg ik nog een, reeds brandende sigaar. Mijn eerste sigaar sinds ± 20 jaar, toen ik met oud en nieuw een sigaar rookte om de lontjes van vuurwerk aan te steken.
Terug bij het huisje krijgen we een Cubaans kopje koffie en zien we hoe een sigaar wordt gerold. Een man haalt 2 sigarenbladeren uit een plastic zak en rolt dit tot een, wat slappe, sigaar. Volgens onze gastheer zien de sigaren van de 'locals' er altijd zo uit.
En dan is het zover: pay-time!
Het gordijn waarachter de slaapkamer zich bevindt word opzij geschoven en op bed liggen allerlei dozen sigaren. Er volgt weer een heel verhaal over de soorten sigaren, garanties, verzegelde doosjes, unieke certificaten, etc. etc., en met behulp van een prijslijst uit de Lonely Planet doet hij ons een zeer goede aanbieding. We begrijpen al gauw dat de meeste doosjes boven de $100,- zitten. Niets voor ons natuurlijk want wij roken helemaal geen sigaren. Uit beleefdheid vragen we nog naar het kleinste doosje maar ook deze moet nog $50,- kosten. Als we dit ook niet willen wordt er overlegt met 'de baas' (een jongen die toevallig bij ons staat). We hebben geluk want we mogen de doos voor $40,- meenemen en dan hoeven we ook niets te betalen voor de rondleiding wat normaal $3,- per persoon kost. We vinden het nu wel welletjes.
We betalen uiteindelijk $5,- en gaan weer weg. Het was best grappig en misschien kun je hier ook best wel een goede deal sluiten als je verstand hebt van sigaren. Maar legaal was het vast en zeker niet. Ik heb in ieder geval genoeg sigaren voor de rest van de vakantie en bovendien hoeven we niet meer naar de fabriek in Piñar del Rio.
We verlaten het sigarengebeid weer en rijden naar het gebied ten noorden van Piñar del Rio rond de plaats Viñalis.
Daar aangekomen gaan we eerst op zoek naar een overnachtingsplek zodat we daarna rustig een beetje kunnen rondtoeren. De keus valt toch weer op een Horizontes hotel ('La Ermita'). De prijs is wel hoog ($58,- per kamer) maar het uitzicht is geweldig. Het hotel ligt namelijk op een heuvel aan de rand van een dal met op de achtergrond de mogotes.
Nadat we hier hebben geluncht gaan we op pad en rijden kriskras door het gebied. We zien niet de kleine mogotes zoals weergegeven in de reisgidsen maar desalniettemin is de omgeving schilderachtig. 'El Mural de la Prehistoria', een enorme muurschildering (180 m lang) op de mogote 'Dos Hermanas', laten we voor wat hij is. Het kost een dollar om de beschildering van dichtbij te zien en als je er goed bij nadenkt is het gewoon milieuvervuiling.
Weer terug in de plaats Viñalis stoppen we bij een café om wat te drinken. Viñalis is een gezellige plaats en straalt een gemoedelijke sfeer uit. Vanavond zal er een Salsa band optreden in het café.
Wanneer we weer terug zijn bij het hotel duik ik nog even het zwembad in. Hierna eten we de ananas en de bananen die we vanmiddag hebben gekocht.
Tegen 21:00 u. gaan we nog weer terug naar het café waar een Salsa band zou optreden maar als we daar aankomen is daar nog niet van te zien. We hebben geen zin om hierop te wachten en gaan daarom gelijk weer terug naar het hotel. Het valt ons op hoe donker het eigenlijk is in de straten. Er is namelijk helemaal geen straatverlichting. Gelukkig vinden we het hotel weer zonder problemen.
Maandag 20 oktober
We eten een uitgebreid ontbijt in het restaurant van het hotel waar we een prachtig uitzicht hebben op de eerste zonnestralen die de vallei binnendringen. Het is opvallend hoeveel bedrijvigheid (en lawaai) er al weer heerst zo op dit tijdstip (7:30 u.). Terwijjl we ontbijten staat een hond onder aan het verhoogde terras waarop wij zitten te wachten op etenswaren die 'per ongeluk' van ons bord vallen. Hij heeft een goed ochtend vandaag.....
Als we de boel weer hebben ingepakt vertrekken we voor onze rit naar Cienfuegos. Het eerste deel rijden we via een toeristische route. De omgeving is ook werkelijk prachtig. De mensen leven hier eenvoudig en het vervoer gaat veelal lopend of per fiets maar dit lijkt de mensen niet te deren (ondanks de hitte). Het hoort gewoon bij hun manier van leven en dit geldt voor al deze mensen.
Net op het moment dat we wel wat meer op willen schieten (we hebben nog een eind rijden voor de boeg) raken we de weg kwijt. Zoals gezegd zijn er nauwelijks wegwijzers en op mijn GPS vind ik ook niet de juiste wegen. We komen op wegen met gaten waar we nauwelijks meer omheen kunnen rijden en horen af en toe de bodem van de auto over de grond schuren. De paniek slaat pas echt toe als het dashbord begint te piepen en het alarmlampje voor een te hoge temperatuur begint te branden. We zien ons al staan in een dorpje in de middle of knowhere waar ze amper genoeg middelen hebben om een fietsband te repareren, laat staan een Audi A3.
Maar gelukkig daalt de temperatuur weer naar de normale waarde en kunnen we gewoon verder rijden. Even later vinden we ook de juiste weg die ons naar de 'Autopista National', de autosnelweg dwars door Cuba, zal leiden.
Eenmaal op de snelweg zijn we al snel in Havana waar we zo snel mogelijk doorheen willen rijden. Dit laatste kost echter nogal wat moeite. Nadat de snelweg opeens ophoudt (de weg houdt ook echt gewoon op) moeten we ons zelf door de stad zien te leiden. Dit is veelal op basis van: 'dit is wel een grote weg' en 'die richting moeten we ongeveer op'. Uiteindelijk worden we bij een benzinepomp, waar we ons humeur weer wat brandstof geven door middel van een broodje en wat drinken, de juiste richting gewezen en inderdaad, aan het einde van een woonwijk komen we opeens uit op de snelweg. Nu is het slecht een kwestie van dom doorgassen.
Op het kruispunt waar we van de snelweg afmoeten nemen we een lifter mee die ons de weg naar Cienfuegos zal leiden.
Zonder problemen rijden we tegen 17:00 u. Cienfuegos binnen. We overnachten bij een Casa Particular oftewel bij mensen thuis ($20,-). 's Avonds eten we bij een Paladar wat ook betekent bij mensen thuis. Het eten (verse vis) is prima en we spreken gelijk af om hier morgen ook te ontbijten.
Dinsdag 21 oktober
We hebben allebei niet goed geslapen. Het was erg warm en het bed te smal.
Maar goed, dat hoort er nu eenmaal een beetje bij. Als je goedkoop wilt dan moet je wel eens concessies doen ten aanzien van luxe. Bovendien is de kamer verder prima in orde en ik zou zelf niet wildvreemde gasten in de logeerkamer laten slapen voor $20,-.
Als we aankomen bij de Paladar voor het ontbijt verontschuldigt de eigenaar zich omdat hij nog geen vers fruit heeft kunnen halen. We kunnen wel allerlei andere dingen krijgen (hij brabbelt wel erg snel Spaans) dus we laten ons verrassen.
Het eten is prima maar de koffie is een echt Cubaans bakje, een klein kopje mierzoete koffie. Met één zo'n kopje kom ik de dag niet door dus ik vraag gelijk om nog wat meer. Helaas gooit hij ook hier gelijk weer een halve pot suiker in. De basten springen in mijn glazuur maar ik heb mijn portie cafeïne weer binnen.
Terug bij de Casa Particular checken we de olie en koelvloeistof van onze Audi. Er brandt namelijk een oranje motortekentje op het dashboard. Waarschijnlijk een algemene waarschuwing (onderhoud) maar je weet maar nooit. We horen ook steeds meer vreemde geluiden aan de auto. Het olie- en koelvloeistofpeil is echter in orde dus we vertrouwen er maar op dat de auto ons nog naar Holguin kan brengen. Bovendien rijden die Cubanen in auto's van 50 jaar oud dus mag dit toch geen probleem zijn.
Onderweg naar Santa Clare nemen we een paar keer een lifter mee. Normaal gesproken nemen we niet zo snel lifters mee. Deels uit veiligheid en deel uit privacy overwegingen. Wat doe je bijvoorbeeld als je ergens wilt stoppen om iets te drinken e.d.. Maar toch koste het me veel moeite om langs al die mensen te rijden die in de brandende zon staan te wachten op een lift. Daarom hebben Bianca en ik afgesproken dat we één of twee mensen meenemen mits het duidelijk is waar we heenrijden en het geen 2 mannen zijn.
We komen vrij snel aan in Santa Clara. Hier staat het 'Monumento Ernesto Che Guevara'. Voor onze vakantie hebben we een boek over Che Guevara gekocht zodat we tenminste weten wie die man is die we overal in Cuba afgebeeld zien staan. Ik ben benieuwd of we nog in staat zijn om met een Cubaan te kunnen praten over de revolutie en de gevolgen voor de bevolking.
Het museum bij het monument is gesloten maar we kunnen wel in het mausoleum waar de overblijfselen van 17 revolutionaire strijders, inclusief Che Guevara, in 1997 zijn bijgezet.
Best wel indrukwekkend, vooral omdat we nu wat meer over hem weten en omdat het nog maar relatief kort geleden is dat de revolutie zich afspeelde. Immers, de andere hoofdrolspeler van de revolutie is nog steeds aan het bewind.
De weg van Santa Clara naar Trinidad verloopt redeiljk voorspoedig tot ongeveer 30 km voor Trinidad. De weg wordt erg slecht met veel diepe kuilen waar de echt niet in terecht moet komen met een luxe wagen. Achteraf blijkt dit de 'Topes de Collantes' te zijn met als hoogste punt de 'Pico de Potrerillo'. Vlak voor de afdaling naar Trinidad is er een restaurantje waar we wat kunnen drinken en een mooit uitzicht hebben op de stad en de zee. Ook kopen we hier nog wat bananen.
In Trinidad besluiten we een kamer te nemen bij Ruth Martín Rodríguez. Deze Casa Particular staat goed aangeschreven in de Lonely Planet en ook haar gastenboek staat vol met lofprijzingen. We blijven hier twee nachten.
Zodra we de auto hebben uitgepakt rijden we naar het strand voor een duik in de Caribische zee.
's Avonds dineren we samen met 2 Israëliërs. Het eten is heerlijk. Drie gangen met koffie na. De Israëliërs zijn aangenaam gezelschap. Ze reizen op soortelijke manier als wij. Ook de gesprekken zijn leuk. Dat wij op de hoogte zijn van de problemen in Israël lijkt me logisch maar ik had niet verwacht dat men zich in Israël bezighoudt met de perikelen tussen prins Friso en Mabel Wisse Smit.
Na het eten gaan we nog even de binnenstad in. Bij de Casa de la Musica speelt er een band en wordt er Salsa gedanst. Het is er gezellig druk en een paar lekkere cocktails maken het af.
Woensdag 22 oktober
Vandaag gaan we rustig Trinidad verkennen. We hebben hier de hele dag voor uitgetrokken dus dat moet lukken. Trinidad is een mooie oude stad waarvan de straten in het oude centrum zijn opgetrokken uit dikke rivierkeien.
's Ochtends is het er vrij druk omdat ook tourbussen met toeristen uit de all-inclusive resorts hier gedropt worden. Maar 's middags wordt het al snel weer rustiger wat de sfeer wel ten goede komt.
Op de markt vind je veel handwerk in de vorm van tafelkleedjes en kleding. Dat dit echt handwerk is blijkt wel uit het feit dat veel vrouwen in de schaduw zitten te werken aan deze kleedjes. Bianca koopt een leuk gehaakt vestje ($8,-) bij een van de kraampjes.
Bij Canchanchara (een bar) speelt een band en drinken we het gelijknamige drankje 'Canchanchara'. Deze mix van rum, lemon en honing komt hier vandaan en wordt geschonken in aardewerken mokken.
Vandaag bellen we ook maar even naar huis om te melden dat alle goed is. Eerder op de dag hebben we al even een emailtje naar vrienden en familie gestuurd maar het is maar de vraag of we nog vaker in de gelegenheid zullen zijn om te emailen. Bellen naar Nederland is niet geodkoop: bijna $5,- per minuut. We kopen daarom een telefoonkaart van $5,- en beperken het gesprek tot:"Moi, alles goed hier. Bij jullie ook? Mooi. Ik hang weer op. Moi". Als ik ophang staat er nog $1,70 op de kaart.
Als we later weer op de markt verzeilt raken kopen we nog een schilderij van een oude Cadillac ($15,-).
Bianca vindt de aardewerken potjes zo leuk waar de Canchanchara in geschonken wordt en dus lopen we weer naar deze bar. Helaas verkopen ze de potjes niet. In de Lonely Planet had ik echter iets gelezen over een keramiek werkplaats en vraag (in het spaans!) aan de barman of we ze daar kunnen kopen. Zijn reactie doet mij vermoeden dat dit inderdaad het geval is.
Op de weg hiernaartoe ruiken we een sterke sigarenlucht terwijl we langs een his lopen. Dit blijkt een werkplaats te zijn waar ze sigaren draaien. We stappen even naar binnen om te kijken. Zo'n 15 personen zitten aan tafels de sigaren te draaien.
Bij de keramiek werkplaats staan al weer 2 tourbussen waarvan in ieder geval 1 met Nederlanders zo blijkt later. En wij maar denken dat we iets origineels bedacht hadden. Binnen vinden we de potjes die we graag willen hebben ($2,- per stuk) en kopen er twee.
Aan het eind van de middag gaan we weer een zwemmen in de zee. We houden het kort want Bianca heeft wat last gekregen van zonneallergie op haar kuiten.
's Avonds krijgen we weer heerlijk eten voorgeschoteld door onze gastvrouw Ruth.
Na het eten lopen we weer even naar Casa de la Musica.
Donderdag 23 oktober
Na weer een uitgebreid ontbijt naar binnen te hebben gewerkt nemen we afscheid van Ruth en vertrekken we naar Camagüey. Al vrij snel nadat we Trinidad hebben verlaten rijden we 'Valle de los Ingenios' binnen. Dit is een vallei waar veel suikerriet wordt verbouwd en waar vroeger veel suikermolens (ingenios) stonden.
Aan het begin van de valei (6 km vanaf Trinidad) stoppen we bij 'Mirador de La Loma del Puerto'. Waar we een mooi uitzicht hebben op de vallei. Tien kilometer verder stoppen we bij Manaca Iznaga. Een mooie 'Hacienda' (huis) met een uitkijktoren die vroeger gebruikt werd om de slaven in de gaten te houden. Achter het huis kunnen we met behulp van een pers zelf suikerriet persen en een glas van het sap proeven. Eventueel kun je er nog rum en lemon in krijgen ($1,-). Het drankje heet Guarapo en later zullen we dit nog vaker aantreffen in de dorpjes waar we doorheen rijden.
Vervolgens rijden we in één ruk door naar Camagüey waar we in de loop van de middag aankomen. Als we de stad binnenrijden hebben we al vrij snel weer een jongen op de fiets naar de auto die ons naar een overnachtingadres wil brengen. Omdat we flauw zijn van het gezoek in zo'n stad beiden we hem $1,- aan als hij ons naar het adres brengt dat Ruth ons gegeven heeft. Na het spel van: "no good place for you. I know better place", brengt hij ons uiteindelijk naar het juiste adres. Daar aangekomen worden we aangesproken door een jongen: "You are from Holland? You called by telephone? (wat klopt). My mother is not home right now but I should bring you to another place because this place is full." Gelukkig had Ruth ons hiervoor gewaarschuwd en twijfelen we dus aan zijn verhaal. Even later verschijnt onze nieuwe gastvrouw in de deuropening en is de jongen al weer verdwenen.
Het is een mooi huis en de bewoners zijn duidelijk welgesteld voor Cubaanse begrippen. Hier treffen we ook Hanneke en Bas, een Nederlands stel. Zij reizen tussen de diverse steden met een (touring)bus. Kaartjes kun je ter plekke kopen en de bus rijdt minimaal 1 keer per dag per traject (tussen de grote steden). Een goedkoop alternatief voor een huurauto of een groepsreis.
Na Trinidad te hebben gezien verwachten we niet veel van Camagüey maar deze plaats heeft toch een paar leuke pleinen en kerken die de moeite waard zijn.
Wanneer we teruglopen besluiten we nog even een mojito te drinken op een terras. Hier treffen we Martin en Eva. Ook zij reizen door Cuba met een huurauto maar hebben dit ter plekke geregeld (en vrij goedkoop ook). Eva woont ook in Noord Nederland (stad Groningen) en Martin komt uit Utrecht. Beiden zijn Itérs. Het is erg gezellig en ze nodigen ons uit om vanavond mee te gaan naar Casa de la Musica (zo'n Casa de la Musica vind je dus in elke stad). Ze hebben vandaag namelijk een Cubaan getroffen die Eva daar nog wat Salsa-les zal geven. We spreken af elkaar omstreeks 22:00 u. daar te ontmoeten.
Na het eten in de Casa, weer schandalig lekker en veel, lopen we tegen tienen naar Casa de la Musica. Omdat we Martin en Eva daar nog niet zien blijven we buiten even wachten. Al gauw raken we aan de praat met een stel Cubanen. Een van hen blijkt de jongen te zijn die Martin en Eva hadden getroffen en hij wacht dus ook op hen. Als ze er om kwart voor elf nog niet zijn gaan we vast naar binnen incl. de Cubaan en een vriend van hem. Uiteraard moeten wij hun entree betalen (+ drankjes). Eenmaal binnen wordt het ons duidelijk dat er vanavond een karaoke avond is met eventueel later nog dansen. We voelen ons enigszins verkeerd geïnformeerd (verneukt!) en gaan weer weg. Buiten treffen we Martin en Eva. Ze waren in slaap gevallen. Met z'n vieren gaan we nog ergens wat drinken en later schuiven er nog twee Cubaanse jongens aan. Een van hen hadden we buiten bij de Casa de la Musica al getroffen. Een erg pienter ventje, goed in diverse talen en een gefundeerde mening over politieke onderwerpen. Tegen half één besluiten we nog even bij Casa de la Musica te kijken en rekenen af. De mojito's blijken opeens wel erg duur te zijn ($3,-). We hadden dit vooral even moeten vragen want nu zijn we volgens ons weer vreselijk benadeeld (genaaid!). Op het terras vanmiddag kostte een mojito $1,60.
Bij Casa de la Musica aangekomen mogen we er (nog) niet in omdat het te druk is. Bianca en ik besluiten dan maar terug te gaan naar onze Casa.
Vrijdag 24 oktober
Vandaag rijden we naar Santiago de Cuba, in het zuidwesten van Cuba. Het is een afstand van 313 km en ondanks de redelijke wegen doen we er een kleine 5 uur over. We hebben wederom een adres gekregen voor een overnachting en na lang zoeken en een paar keer navragen staan we eindelijk voor de deur.
De vrouw heeft net een groep Nederlandse toeristen erbij gekregen en heeft geen kamers meer vrij. Ze neemt ons mee naar een vriendin die nog wel een kamer heeft. Dit blijkt een typisch Cubaanse familie te zijn waar ze allemaal nog in één huis wonen (ouders, kinderen en kleinkinderen). Het is er een drukke boel en de vrouw ratelt maar door nu ze weet dat Bianca Spaans spreekt. Niet een plek die we zelf zouden uitzoeken maar we hebben geen zin om verder te kijken dus nemen we de kamer. Wel voorlopig voor één nacht zodat we morgen altijd nog ergens anders heen kunnen gaan. We moeten onze auto bij Parque Céspedes, een plein in het oude centrum van de stad, parkeren. Hier loopt overdag en 's avonds bewaking rond. In de overige straten schijnt het niet veilig te zijn.
Dit park met de omliggende gebouwen is ook de belangrijkste bezienswaardigheid van de stad. Dit is ook te merken aan de vele 'Jineteros' die de toeristen aanspreken om ze een rondleiding te geven of naar een kamer of restaurant te brengen. Mede hierdoor hebben we geen zin om verder door de stad te lopen op zoek naar een terras of café en kopen 2 blikjes drinken in een dollar-winkel om die ergens rond het plein op te drinken. Maar als we de winkel uitlopen is er net een flinke regenbui losgebarsten. Terwijl we hiervoor schuilen in de portiek van de winkel worden we weer aangesproken door een 'Rasta-man'. We zien relatief veel Rasta's in Santiago de Cuba maar volgens mijn nieuwe amigo zijn dit Rasta's vanbuiten (uiterlijk) maar niet van binnen. We hebben het wel gehad met al die amigo's en lopen terug naar de Casa zodra het droog is. Het punt is dat 9 van de 10 mensen die je aanspreken iets van je willen. Als ze dat nu gewoon zeggen dan is het prima maar iedereen probeert eerst je amigo te worden door de vragen waar de vandaan komt etc. etc. Het gevolg is dat je iedereen die amicaal tegen je doet gaat negeren.
We eten bij de vrouw waar we als eerste zouden overnachten. Het eten is prima alleen diegene die het eten komt opdienen (dochter?) kan nog geen glimlach opbrengen. We krijgen o.a. Potaje, een soep gemaakt van zwarte bonen.
Na het eten gaan we de binnenstad nog even in. We drinken wat bij hotel Casa Granda waar we een mooi uitzicht hebben over Parque Céspedes. Daarna lopen we naar Casa de la Trova (entree $3,- pp.) waar een liveband speelt.
Zaterdag 25 oktober
Het ontbijt in onze Casa Particular is uitstekend. Lekker vers brood (is vrij uniek) en normale koffie en een lekkere sinaasappelsapje. Ik was die papaya prut ook al wel weer een beetje zat.
Als fruit dit keer ook geen Guava of avocado. Beiden niet mijn favoriet. Sowieso moet ik mijn mening over deze Casa wat bijstellen. Het is eigenlijk een heel apart huis met mooie pilaren in de woonkamer en een mooi hoog bewerkt plafond. De dochter van rond de dertig heeft alleen nog twee voortanden en is geestelijk een beetje achtergebleven maar vindt alles prachtig en gilt er af en toe lekker op los. Onze gastvrouw van tegen de zestig loopt de hele dag met krulspelden in d'r haar en grijpt elke gelegenheid aan om met Bianca te kletsen. Haar man zit de hele tijd in z'n blote pokkel (bovenlichaam) in een stoel met een bril op waarvoor je wel hele goede ogen moet hebben om er nog doorheen te kunnen kijken zo vies is deze. Verder loopt er een leuk jong hondje door het huis.
Na het ontbijt lopen we nog even naar Parque Céspedes om wat foto's te nemen. Het is er vrij druk en een aantal wegen rond het plein is afgezet voor het verkeer en staan vol met stoelen en feesttenten. Het is natuurlijk zaterdag en Santiago de Cuba staat bekend om de muziek en dans. We hebben echter besloten om de stad te verlaten om naar Parque Baconao te gaan, ten oosten van Santiago de Cuba. Hier vindt je allerlei (toeristische) attracties en aan het strand Playa Siboney schijn je te kunnen overnachten.
De eerste bezienswaardigheid waar we komen is Gran Pedra. Volgens de Capitool reisgids een reusachtige monoliet waarvan de top op 1234 meter hoogte ligt. Hier aangekomen blijkt het dat we inmiddels in de wolken zitten en we dus amper zicht hebben. De laatste etappe, een klim met o.a. 459 stenen traptreden later we daarom maar achterwege en rijden met de auto weer naar beneden. Het strand bij Siboney ziet er niet echt mooi uit en we besluiten door te rijden naar Playa Daiquirí. Deze afslag missen we echter en rijden dan maar door naar Acuario Bocanao. Een soort Dolfinarium. Volgens de Lonely Planet kun je hier met dolfijnen zwemmen. Als we daar tegen 12:30 u. aankomen blijken we de enige gasten te zijn en krijgen we een rondleiding door een 'privegids' (een jongen die daar toevallig rondloopt).
Het zwemmen met dolfijnen is pas na de show die om 15:00 u. begint maar onze gids is behulpzaam en regelt dat we eerder kunnen. De prijs van $35,- pp. Voor 5 minuten vinden we (zeker voor Cubaanse begrippen) vrij hoog maar na een tijdje moeilijk te hebben gekeken weten we dit terug te brengen naar $30,0 pp..
Nadat we onze zwemkleding hebben aangetrokken is het dan zover. 2 Dolfijnen worden in het bassin gelaten en de instructeur laat ze allerlei kunstjes met ons doen. Zo worden we met een noodgang door het water getrokken terwijl we de rugvinnen van de twee dolfijnen vasthouden. Een volgend moment worden we door het water geduwd doordat ze hun snuit tegen de onderkant van de voet duwen (aan elke voet een snuit). Geweldig!!!
Ongelooflijk dat ze dit die beesten kunnen leren. Een geweldige ervaring en zeker het geld waard.
Na het zwemmen blijven we nog rondhangen tot de show van 3 uur begint. Ook de show is erg leuk met dolfijnen en 2 zeeleeuwen.
Na afloop stappen we weer in de auto en rijden terug naar Santiago de Cuba. We hebben besloten dat we toch maar terug gaan. De overnachtingsmogelijkheden die we vandaag hebben gezien vonden we niet erg aantrekkelijk en bovendien zijn we toch wel een beetje bang dat we anders net een gezellige Cubaanse zaterdagavond zouden mislopen.
Als we bij de Casa aanbellen en de deur wordt opengedaan staat twee-tand al te gieren als ze ons weer ziet staan. De kamer is nog vrij en we zijn zeer welkom.
's Avonds laten we ons door Manuel naar een Paladar brengen. Manuel is een jongen die we al een paar keer zijn tegengekomen in de stad en op een of andere manier vriendelijker en vooral oprechter lijkt dan de andere jongens die ons aanspreken. Hij werkt voor het hotel Casa Granda maar wat hij daar nu precies doet is ons niet helemaal duidelijk.
Het eten in de Paladar is weer prima. We eten voor de verandering weer eens vis en krijgen er dit keer gezouten (gefrituurde) bananenschijfjes bij. Lijkt een vreemde combinatie maar is erg lekker.
Als we weer naar buiten gaan blijkt Manuel op ons te hebben gewacht. Hij loopt met ons mee naar het centrale plein. Halverwege probeert hij ons nog wat Salsa pasjes te leren. Het voetenwerk gaat redelijk maar het draaien met de heupen.....
Op het terras van hotel Casa Granda drinken we een paar mojito's samen met Bas en Hanneke. Het is erg druk op straat en er wordt flink gedrongen. De sfeer wordt daadoor wat grimmiger. We waren van plan om nog ergens naar een dansgelegenheid te gaan maar besluiten toch maar op het terras te blijven. Bovendien speelt er een erg leuke band op het terras van het hotel.
Tegen elven besluiten we toch nog even door een paar straten te lopen maar voelen ons als toerist hier niet zo prettig bij. Overdag kun je opdringerige Cubanen nog wel negeren maar ik weet niet hoe een dronken Cubaan hierop zal reageren. We nemen afscheid van elkaar en lopen daarna terug naar onze Casa Particular.
Zondag 26 oktober
Na het ontbijt willen we de auto ophalen die voor hotel Casa Granda geparkeerd staat. Maar als we wegrijden blijkt de rechter achterband lek te zijn. Gelukkig zijn er altijd genoeg Cubanen die je willen helpen. Ook Manuel is opeens weer present. Het reservewiel is met veel moeite uit de kofferbak te krijgen. De band heeft namelijk een grotere diameter dan de andere (originele) banden en zit helemaal klem in de hiervoor bedoelde ruimte in de kofferbak. Als het wiel eenmaal is verwisseld rijdt Manuel met ons mee en brengt ons naar een benzinepomp waar ze de band opblazen. Hij blijkt inderdaad lek te zijn ten gevolge van een spijker. Er komt een prop in en we leggen hem achter in de auto als reservewiel.
We rijden terug naar onze Casa en lopen met z'n drieën naar hotel Casa Granda waar we een kop koffie nemen. Het is jammer dat Manuel geen engels spreekt want verder is het een vriendelijke jongen. Als we hem $5 geven voor de hulp met de auto wil hij dit eerst niet aannemen (Dit is uitzonderlijk. Cubanen zijn dol op dollars).
We lopen terug naar de Casa om af te rekenen en onze spullen in de auto te gooien en rijden dan samen met Manuel naar het begin van de autopista (snelweg) naar Holguin. Hier nemen we afscheid van Manuel.
Halverwege Holguin nemen we onbewust een afslag en komen in een klein plaatsje. We vragen de weg aan een jongen en meisje. Deze zitten zelf op de bus naar Holguin te wachten en willen daarom graag met ons meerijden. Een bus betekent meestal achter op een vrachtauto dus is een lift natuurlijk wel zo comfortabel.
Onderweg verteld het meisje dat ze in Holguin een Casa Particula weet war we kunnen overnachten. We gaan hier op in eenmaal in Holguin worden we naar een huis gebracht. Het is een appartement in zo\n typische communistische betonnen blokkendoos maar binnen is het netjes en de eigenaresse komt er alleen 's avonds om te slapen. Verder hebben we er het rijk alleen.
We eten 's avonds bij een Palada. Het is verbazingwekkend hoe snel het eten altijd klaar is. Meestal staan we binnen 3 kwartier weer buiten.
Vervolgens rijden we met de auto naar de binnenstad. Ondackt dat het zondag is zijn er allerlei festiviteiten gepland. Waarschijnlijk in het kader van 'The Celebration of Ibero american Culture' (volgens de Lonely Planet vindt dit eind oktober plaats). We drinken wat op een terras maar gaan dan naar 'huis'.
Maandag 27 oktober
Het ontbijt hebben we wel eens beter gehad (2 gebakken eieren, druipend in het vet, een vergiet met hierin een paar stukken brood, jus d'orange en koffie).
Toen we de auto ophaalden hadden we de keus om de auto in Guardalavaca in te leveren in plaats van Holguin, tegen een meerprijs van $20,-. Dit vond ik te duur maar achteraf was dit een goede optie want Guardalavaca ligt 69 km. van Holguin en een taxi kost gauw 30 à 40 dollar. De eigenaresse van de Casa belt voor ons naar het verhuubedrijf (Rex) maar nu het gesprek verklaart ze dat we toch eerst naar het kantoor bij het vliegveld van Holguin moeten gaan en het daar moeten regelen.
We pakken de auto weer in en rijden naar het vliegveld waar we om 9:30 u. aankomen. Het kantoor van Rex is nog leeg. We wachten tot 10:30 u. en als er dan nog niemand is vinden we iemand van de informatiebalie bereid om naar Rex te bellen. Het lukt om iemand te pakken te krijgen die de goedkeuring geeft om de auto in Guardalavaca in te leveren en we geven de naam van ons hotel in Guardalavaca door.
Tegen het middaguur komen we aan bij hotel Altantico in Guardalavaca. Het is hier een groot complex van hotels. We zien hier ook veel streekbussen uit Nederland. De Nederlandse plaatsnamen staan er vaak nog op. Naast bussen uit Nederland schijnen er ook veel treinen uit Duitsland te worden geïmporteerd.
Na het inchecken rijden we nog even nar een paar winkeltjes die op het complex staan en slaan een paar flessen rum in voor thuis. Op een kleine markt met handwerk vinden we verassend veel leuke souvenirs. We kopen onder andere een mooie houten sigarendoos die aan de buitenkant met leer is bekleed. Diegene die bij ons thuis op bezoek komt zal 'm zeker te zien krijgen want hij komt bij ons toilet te staan voor het discreet bewaren van maandverband.
De 2e helft van de middag brengen we door op het strand. Lekker op een strandstoel in de schaduw van een boom en een cocktailtje tegen de dorst.
Na het diner buffet leze we wat op de kamer en 's avonds gaan we nog even bij een missverkiezing kijken die door het entertainment team is georganiseerd.
Dinsdag 28 oktober
Om 9:00 u. staan we klaar in de hal om te vertrekken naar 'Parque Natural Bahia de Naranjo'. Een dolfijnen centrum dat in de baai, vlag bij het hotel ligt. Van het hotel naar de baai worden we gereden in een typisch attractieparken-/debielentreintje. Vervolgens worden in een motorboot naar het park gebracht. Na een welkomstcocktail kunnen we direct in één van de bassins waarin toeristen samen met dolfijnen kunnen zwemmen. Per bassin zwemmen 2 dolfijnen, zijn er twee instructrices en worden 8 toeristen losgelaten (twee groepen van 4 personen).
Eerst worden er allerlei grappige dingen gedaan zoals met z'n allen de handen (vinnen) in de lucht, 'dansen' en buikje kriebelen (van de dolfijn...). Hierna komt het leukste: omhoog geduwd worden door twee dolfijnen. Deze keer worden we verder omhoog geduwd dan in Bacanao. Heel erg leuk. Tenslotte krijgen we nog 'kusjes' van de dolfijnen.
Onze instructrice was gelukkig bereid om foto's van ons te nemen. Van tevoren had men gezegd dat je foto's kon laten maken door de fotografen die hiervoor aangesteld zijn maar gelukkig vond onze instructrice het geen probleem om zelf mijn camera in de hand te nemen (video zul je wel door een 'cameraman' moeten laten maken). Om 12:00 u. krijgen we nog een mooie dolfijnenshow door (onze) instructrices te zien. Zeer de moeite waard!
Hierna worden we weer met de boot naar het debielentreintje gebracht.
Terug in het hotel doen we wat iedereen doet in zo'n hotel: tegen etenstijd je tegoed doen aan het buffet, daarna wat op het strand liggen. Af en toe even zwemmen (en snorkelen) en een cocktailtje halen.
Eigenlijk zou ik moeten verzwijgen dat we in zo'n all inclusive resort verblijven want we doen vaak wat laatdunkend over 'de types' die hier hun vakantie doorbrengen. En als je er bij nadenkt vind ik dit grotendeel ook wel terecht. Je krijgt nauwelijks iets mee van het land zelf want je bent de hele tijd omringd door toeristen en luxe wat niets met het land zelf te maken heeft. Het zet je ook wel aan het denken als je al die dikke buitenlanders (meer dan 80% heeft een overgewicht probleem) hun borden vol ziet scheppen met al die luxe etenswaren in de wetenschap dat de cubanen zelf nauwelijks de middelen hebben om dit zelf te kopen.
Maar gelukkig denkt niet iedereen er zo over want deze resorts zijn inmiddels de belangrijkste bron van inkomsten voor Cuba.
Woensdag 29 oktober
De dag van vertrek. We hoeven pas in de loop van de middag te vertrekken dus we hebben genoeg tijd om nog een paar uren op het strand te liggen. Lekker in de schaduw een boekje lezen, een mojito drinken en gewoon nog even genieten van het niets doen.
Maar dan wordt het echt tijd om afscheid te nemen van Cuba. Met een bus worden we naar het vliegveld gebracht en Martinair brengt ons weer veilig naar Schiphol.
We hebben het idee dat we een redelijk beeld van Cuba hebben gekregen. Natuurlijk leer je Cuba niet echt kennen in twee weken. Maar de sfeer in de straten met de oude auto's en de paardenkarren was toch wel bijzonder. Daarnaast heeft de omgeving rond Viñales veel indruk gemaakt. Ook vond ik het leuk om een boek over Che Guevara te lezen terwijl we in Cuba waren. Overal kom je namelijk dingen tegen die met de revolutie te maken hebben.
We zijn blij dat we deze reis hebben gemaakt en zullen de ontwikkeling van Cuba in de toekomst met belangstelling volgen.